Weet wat je eet

Je bent wat je eet. En drinkt. Ik had nierfalen en stoffen zoals kalium en fosfaat waren schadelijk voor me. Ze zitten overal in. Mijn lichaam kon ze niet meer afbreken. Het zijn essentiële voedingsstoffen. Je hebt ze nodig.

Nu moet ik opletten dat ik ze wél binnenkrijg. Tomaten, bananen, groenten, melkprodukten en wat chocolade. Soms is het best leuk hoor. Met regelmatig bloedprikken controleren we hoe het ervoor staat.

Tomatensap is juist weer niks. Wel lekker én gezond, maar gekocht in de winkel barst het van het zout. Wist je dat er zout wordt toegevoegd aan mineraalwater? Waaraan eigenlijk niet. En waarom? Meestal om een gebrek aan smaak te compenseren. Deels om producten zoals vleeswaren houdbaar te maken. Kaas dan. Ik koop kaas met minder zout. Zit er 1,5 gram zout in per 100 gram kaas. Smaakt toch echt lekker. Elke veertien dagen komt ze aan de deur. Mijn kaasvrouw. Ze kocht het in het begin speciaal voor mij in. Nu verkoopt ze er steeds meer van. Gebruikelijker is dat er 3 gram of (nog veel) meer zout in de kaas zit. Die met 1,5 gram vind je niet in de supermarkt.

Koffie uit een automaat kan je duur komen te staan. Hoe schoon is dat poetsdoekje? Of het poeder, of wat er dan ook ingaat? Of de handen van de schoonmaker/-ster? Het is ook lekker warm in zo’n apparaat. Daar houden bacteriën wel van.

Medicijnen houden mijn afweersysteem op een laag pitje. Om afstoting van m’n nier te voorkomen. Daardoor ben ik vatbaar voor infecties. Dat resulteerde al in een zeer hardnekkige en potentieel gevaarlijke virusinfectie en een ernstige longontsteking. Die waren samen al goed voor vijf weken ziekenhuis, ernstige bijwerkingen van de virusremmers en levenslang antibiotica. Ben wat voorzichtig geworden. Dat wil niet zeggen dat ik het had kunnen voorkomen.

Eten in een restaurant? Daar denk ik twee keer over na. Ben er mentaal nog niet aan toe.
Handen schudden, winkelkarretjes, deurknoppen, benzine tanken. Je kunt er niet omheen. Ik heb een desinfecterende gel bij me. Je kan niet overal je handen wassen. Dat wassen is ook weer onhandig als je daarna de kraan met je handen dicht moet draaien.

Sla zo uit een zakje, rosbief, paté of een plakje leverworst. Beter maar van niet. De laatste twee bijvoorbeeld leveren je een flinke kans op een actief hepatitis E virus. Op vakantie cola met een ijsklontje op een terrasje, niet doen. Jij voelt niets of je wordt hooguit een keer beroerd. Voor mij kan het levensbedreigend worden. Nee, dat heb ik niet allemaal zelf bedacht. Diëtisten en nefrologen hebben me wegwijs gemaakt.

Dan maar angstig binnenblijven met de gordijnen dicht en alles drie keer koken? Haha, nee natuurlijk niet. Gewoon je levensstijl aanpassen en daar een sport van maken. Geen smetvrees ontwikkelen. Wel je gezonde verstand gebruiken. Word goede maatjes met je diëtist! Als jij kan kiezen tussen gezond zijn of ziek worden dan doe je dat ook. Ik ben blij dat ik weer de keuze heb. Ik geniet van m’n nieuwe leven.

Weet wat je eet, maak het lekker zelf!

Zorg

Oplossing gevonden. Nu nog een probleem erbij bedenken. Lees ik in de krant. Het gaat over technologie. We vinden veel uit. Dat moet gebruikt worden. Geld ermee verdienen. Met een hamer kan je geld verdienen. Timmerman heet dat. Je hebt niks aan een nieuwe hamer als de oude het nog doet. In dat geval moet je gaan verzinnen wat er nog meer kan met zo’n ding. Mooi kleurtje, hamermode. Jij mag het zeggen. Nieuwe bezems vegen schoon. Nieuwe hamers doen het niet beter dan de oude. Die timmerman is niet gek. Die zweert bij zijn of haar oude hamer. Raakt ie hem kwijt dan is ie doodongelukkig.

In ziekenhuizen wordt veel gebruik gemaakt van nieuwe technologie. Heb ik aan den lijve ondervonden. Dat is goed. Blijft het me verbazen dat informatietechnologie daar nog altijd in de kinderschoenen staat. Oplossingen genoeg. Problemen om op te lossen ook. Veel van die informatietechnologie lost helemaal niks op. Veroorzaakt nieuwe problemen en extra werk. En, kost een boel geld. Waarom dan? Omdat er geld mee verdiend wordt. Door de leverancier van de oplossing. Die moet er van leven. Verkopers van informatiesystemen zijn als een man met een hamer. Ze zien overal spijkers.
Je kan met een nijptang ook ergens een spijker inslaan. Lukt ook prima met een baksteen. De vraag aan een verkoper van informatiebakstenen of dat kan zal hij dan ook graag met ja beantwoorden. Heeft ie geen woord aan gelogen.

Ik ben allergisch voor een bepaalde pijnstiller. Zeg dat altijd als ik denk dat het relevant is. Is het meestal nieuw voor de betreffende arts of behandelaar. “Goed dat je het zegt”. In een ander ziekenhuis weten ze het al helemaal niet.

Moet je eens de vraag stellen welke gegevens van wie zijn. En wie die mag gebruiken, of er iets aan mag wijzigen. En dan nog het privacyvraagstuk. Het zijn míjn gegevens. De organisatorische structuur van de zorg en de financiële voeding ervan compliceren het. Dingen samen doen kan je wel eens je budget kosten. Hebben we het nog niet eens over machts- en menselijke verhoudingen.

Voor alle duidelijkheid. Dit gaat niet over een ziekenhuis in het bijzonder. Ik heb groot respect voor wat er in ziekenhuizen wordt verricht. Ben daar bijzonder dankbaar voor. Wel kan het zonder hoge kosten veel efficiënter en beter. Denk ik.

Voorlopig is het verstandig dat ik zelf onthoud voor welke medicatie ik allergisch bent. Informatietechnologie? Die komt pas echt kijken als je een paar van de genoemde probleempjes begrijpt. En er mee omgaat. In die volgorde. Daarna eerst maar zelf bepalen wat nodig is en dan de oplossing vinden. Handelaren in bakstenen? Niet eens koffie geven.

Het briefje met de naam van de pijnstiller zit veilig in mijn portemonnee.

Informatietechnologie van hoog niveau

LP

Opstaan om je CD om te draaien halverwege het afspelen ervan is een beetje vreemd. Je kunt zo’n ding helemaal niet omdraaien. Waarom dan de neiging om je CD om te draaien? Ik heb CD’s van sommige van mijn oude LP’s. Omdat die niet zo best meer zijn, of omdat ik zo dom was om ze te verkopen. Een plantenspeler heb ik ook nog. Op zolder ergens in een hoekje onder het stof. Gebruik hem al lang niet meer. Is nu weer helemaal hip. Bij die grijsgedraaide LP’s moet je halverwege opstaan om de plaat om te draaien. Dat zit kennelijk nog in m’n systeem. Ik weet na welk nummer het zover is. Niet als je me ernaar vraagt. Wel als ik de muziek hoor.
Nu luister ik zelden nog een CD van een oude LP. Spotify, YouTube, noem ze maar op. Daar luister ik naar m’n favoriete muziek. Des te frappanter dat ik er dan nog altijd intrap. Of zou het minder worden als ik het vaker deed? Grappig om mezelf te kunnen betrappen op een oude gewoonte. Betergezegd een trigger. Vraag ik me gelijk af hoeveel en welke triggers er nog meer zijn zonder dat ik het in de gaten heb. Moeten er een boel zijn denk ik. Sommige onschuldig, andere wat listiger. Je leert ze ook niet af omdat je de meeste niet herkent.
Zou er haast filosofisch van worden. Wat betekent dit voor je dagelijkse leven? Of voor je goede gevoel?

Ik heb het even voor je opgezocht. Anders word jij daar weer door getriggered. Een goede Nederlandse versie van het woord trigger in deze betekenis is er niet.

Ik heb nagedacht over verborgen of juist wel ontdekte triggers van mij. Kan je alleen de ontmaskerde beschrijven. Zo wist ik weinig of niets over orgaantransplantatie en -donatie. Al helemaal niet over niertransplantatie. Ik hield me er afzijdig van. De reden? Ik vond ziekenhuizen eng. Heb ze heel lang geassocieerd met de geur van ontsmettingsmiddel en pijn. Werd er angstig van. Door minder fijne ervaringen op jongere leeftijd. Ik weet nu wel beter. Helemaal na m’n niertransplantatie. Heb in twee jaar tijd vijftien weken in het ziekenhuis gelegen. De angst is eerst overgegaan in gewoonheid en later in bewondering en belangstelling. Daarom schrijf ik erover. Voor jou.

Ik zie mezelf terug als een wandelend wonder. Weet dat er gelukkig heel wat van die wonderen worden verricht. Ik ben verwonderd. Mooi hè?

Er wandelde zojuist een olifant rakelings langs de kerstboom. Die was net van mijn rug afgestapt. Ik kreeg de uitslag van een echo van mijn nier: alles ok. Pffff. Aanleiding voor de echo was een verhoogde bloedwaarde (creatinine). Gelukkig niet weer het ziekenhuis in.

Onrust

Ze zijn lekker en goed voor je ogen. De grote gaan in de hutspot. Wortels. Ze kijken me aan vanaf de omslag van een zadencatalogus. Ik heb nu al zin om in maart de moestuin te gaan spitten. Dat kan je ook vóór de winter doen. Wil ik wel maar het lukt me nog niet.

Eerst over een week voor controle. Ben twee maanden niet op de poli Nefrologie geweest. ‘Nu de wei in’ zei ze de laatste keer. Toen ik nog iedere week voor controle ging was dat een geruststellende gewoonte. Ik voel nu een week van tevoren spanning. Ik vraag me af hoe dat komt. Nier doet het goed. Alles voelt goed. Dank je wel donor. Ik loop regelmatig tegen mijn grenzen aan. Zo train ik m’n conditie, het hoort erbij. Goed gevoel is geen garantie. Alleen daarom onrustig? Denk het niet. Ik ben te veel gewend geraakt aan vervelende verrassingen. Zoiets is het. Als ik nu niet durf geloven dat ik weer gezond ben, wanneer dan wel? Waar zit die rust en dat vertrouwen die ik zo graag wil uitstralen. Als je het kunt uitstralen, zit het van binnen. Ik wil morgen al wel even gaan voor controle. Heb ik het vast gehad. Is alles natuurlijk goed. Wel raar, toen het minder goed ging was ik vol vertrouwen. Nu gaat het goed en ben ik stiekem bang dat het niet zo blijkt te zijn.

Misschien beter naar mijn kleinzoon van twee luisteren. Hij zit op de grond tussen zijn speelgoedauto’s en zegt ineens: opa woont niet meer in het ziekenhuis. En schudt met zijn hoofd. Hij ziet waar ik overheen kijk. Ik moet lachen met blije tranen. Hij leeft zonder angst voor morgen.

Dat spitten van m’n tuin hoeft nog lang niet. Nog tijd genoeg. Worteltjes zaaien ga ik ook weer doen. Als het er de tijd voor is. Ik ken een klein manneke dat gek is op worteltjes. En aardbeien natuurlijk. Ik bedenk me dat ik hem voor het eerst de moestuin kan laten zien. Als hij er weer is gaan we kijken. Laarzen aan en genieten.

Over hutspot. Wat een gemak. Een zakje met wortel en ui, kant en klaar uit de supermarkt. Tip: koop verse wortelen en goede harde uien. Bedenk waarom die daar wél vers liggen. En niet gesneden in een zakje zitten. Geen zout voor meer smaak nodig. Zet je afzuigkap een standje hoger. Anders ruik je morgen nóg hutspot.

Die tranen dat is wat nieuws. Hoort bij mijn leven na de transplantatie. Blije tranen zijn het. Zelf wortels en uien snijden is misschien gewoon een smoes. Valt het niet zo op. Nu de timing nog.