Praten met je lijf

Praten met je lijf. Een beetje ontkennen dat je moe bent. Of iets te makkelijk even gaan zitten. Ergens in het midden zit het goede. Als ik graag wil ga ik wel eens te ver. Verschiet het van groen naar geel en zwart voor m’n ogen. Goed dat die kruiwagen er dan staat. Even vasthouden om niet neer te gaan. Als een aangeslagen bokser. Niemand ziet het. Ik vloek hardop. Niemand hoort het. Als frustratie zichtbaar zou zijn… Tranen springen in m’n ogen. Ik wil gewoon! Gewoon #@@!! Niet dit.
Ik bel UMCUtrecht vanuit m’n moestuin. Ik hoor het al zegt ze. Kom maar gelijk naar de SEH. Mijn broer brengt me. In etappes loop ik naar de auto. Hele zinnen spreken kan ik niet. Ik wil natuurlijk ook veel te veel tegelijk zeggen. Dat kan niemand.

Het resultaat van dit moedige gedrag is vijf weken ziekenhuis.

Als het me nu overkwam dan weet ik het niet. Of ik zou bellen. Of nog even moedig zou zijn. Ze zegt keer op keer: bellen! Laagdrempelig en doen hoor! Ik denk dat ze het razend druk heeft. En dat het ziekenhuis even minder veilig voor me is.

Handelen zoals ik nu suggereer is fataal. Ik had het waarschijnlijk niet overleefd. Hoe dom was ik al door ‘moedig’ te zijn. Ik vertel je omdat ik mijn lesje heb geleerd. Hoef jij het niet nog eens over te doen. Ik wil graag dat je m’n blog blijft lezen. Voorwaarde is dat jij blijft ademhalen. Als je het niet leest ook goed. Wel hier blijven hoor.
Weet je, ik schrijf het voor jou. Opdat ik dan zelf ook betere keuzes maak. In die volgorde… Het is een soort verzekering. Ik kan het niet maken dit te schrijven. En dan zelf weer moedig gaan doen. Geniet (van) elke dag.? Leef!

Groezelaars

Dit is niet bedoeld voor jou. Alleen voor vage vrienden, niet zo goede bekenden en andere types. Ik zeg dat omdat ik je niet onterecht wil bruuskeren of verwijten wil maken. Ik doel op de échte groezelaars.
Je kent ze wel of anders van horen zeggen. Die, die met hun handen verse broodjes uit de vakjes graaien. Zo’n knijper die ernaast ligt is lastig en beschadigt je roombotercroissant. Net nog de hond bij de deur geaaid, of een goede kennis de hand geschud. Thuis nog je neus gesnoten of weet ik veel wat. De avocado’s, appels en bananen zijn al even bepoteld. In andere landen (vakantie) moet je daar een plastic handschoentje voor aantrekken.

Hygiëne first. We zijn een proper volkje. Maar nu even helemaal. #Zorgvoorelkaar is het. Vertel ik je niks nieuws. Geldt ook voor de groezelaars natuurlijk. Alleen als je kijkt dan. Die doen het goed omdat ze voor even vies zijn van jou. Stel je voor, word je er ziek van. Getver. Als je niet kijkt, weet je niet wat je ziet.

Bijzonder om te zien dat de rest van de wereld zich een beetje wil gedragen zoals ik dat altijd al moet doen. Ben ik dan een heilige? Nee hoor. Heel veel ‘gewone’ virusjes, bacteriën en aanverwante zaken zijn voor mij potentieel levensbedreigend. Maar dat is niet interessant voor graaiende groezelaars.
Veel voedsel uit onze voedselketen is voor mij zo al link. Dan heet het dat het risico laag is. Voor jou. Jij wordt er niet echt ziek van. Desinfecterende gel en handzeep. Uitverkocht. Jammer voor mij. Kunnen de groezelaars zich ontsmetten na een bezoek aan de supermarkt.

Cynisch? Nee toch. Ik schets slechts de realiteit en beschuldig niemand. Het gaat niet om wie de schuld heeft. Het gaat om gezond verstand. Zag net dat per vandaag alle verse broodjes per stuk zijn voorverpakt. Hoop dat het zo blijft.

Goede vibes

Als ze me belt hoor ik dat het zwaar is. Het is niet leuk hier, zegt ze. Niet eerder hoorde ik bezorgdheid en vermoeidheid in haar stem. De impact is groot. Ze werkt om mensen te helpen en te genezen. Ze doet wat ze kan. Zorg goed voor jezelf, zeg ik. Ja.


Ik wil ook kunnen helpen. In plaats daarvan vraag ik om hulp. Ik ben niet fit. Bel als je zieker wordt, zegt ze. Doen hoor. Laagdrempelig. Ik ga volgende week helpen op de IC. Als je mij niet kunt bereiken is er altijd een collega bereikbaar. 24/7. Ze denkt om mij. Aan mijn gezondheid.
We bespreken m’n medicatie. Daar had ik om gevraagd. Niks aan veranderen, zegt ze. Voorzichtig zijn en bellen hoor.

Ik wil uit het ziekenhuis blijven. Het ziet er goed uit. Op wat corona achtige klachten na. Kan ook een simpel verkoudheidje zijn. Immuno suppressiva maken dat ik op moet passen. Dat doe ik. Daarom overleg ik met haar. Ik heb net zo veel en net zo weinig kans als een ander om ziek te worden. Als ik het word is de kans dat het mis gaat groter. Mijn bewust op een lager plan ingestelde afweersysteem kan dan niet adequaat reageren. Het is zo ingesteld om afstoting van m’n donornier te voorkomen. Afgelopen zomer hebben we de medicatie hiervoor een tijdje moeten stoppen. Een laatste redmiddel tegen een ook al akelig virus. Het was mijn eigen keuze om dat te doen. Ik ben er nog en het gaat goed. Dat virus heb ik eronder gekregen. Dankzij de nefrologen van UMCUtrecht. Prachtmensen en wat een mooi vak hebben ze. Net als de verpleegkundigen, de schoonmakers/sters, de mensen van de catering. Denk aan ze en stuur ze jouw goede vibes.

Ogen

Even terugkijken. Komt misschien door al de beelden in de media van mensen met mondkapjes. Zij had er ook een. Voor haar werk op de OK. De stoma had ik nu een paar weken en ik was weer wat opgeknapt. Ze zijn me nog lang niet kwijt. Nu de kwaadaardige tumor nog eruit. Ik was vrijdag voor controle en zou maandag worden geopereerd. Mocht gelijk blijven. Gewoon op een stoel zitten lukte niet eens. M’n nierfalen hielp niet echt. Nog 8% nierfunctie wilden ze aanpakken met een acute dialyse. Anders kon de operatie niet doorgaan. Dat lukte niet. Ondervuld heet dat. Te weinig vocht en te weinig bloed. Een geschikte ader aanprikken ging niet. Veel vocht via infuus en een bloedtransfusie in het weekend maakten me net sterk genoeg voor het vervolg. De nierfunctie verbeterde. Ik dacht het komt weer goed. Ik wilde graag dat het goed kwam. Hoofd was er helemaal klaar voor.

Ze plakt de plakkers op mijn borst en doet de dingen ter voorbereiding van de operatie. Je gelooft erin hè? Zegt ze. Ik zie het in je ogen. Ze stralen. In die van haar zie ik tranen. Oh, hou maar op. Ik moet ervan huilen. Ze houdt mijn hand vast. Het komt goed, zeg ik.

Balanceren op het randje van je leven en dan even heel dicht bij iemand zijn. Een gesprek met en zonder woorden in een paar minuten. Dat vergeet ik niet meer. Ik weet niet wie ze is. Het was in het Meander MC.

Het is goed gekomen. De kwaadaardige tumor bleek een ernstige ontsteking. Het duurde wel even voor dat was doorgedrongen. Ik had me ingesteld op een heel ander vervolg.
Ik was er nog niet. Nog een paar operaties te gaan. Het komt goed dacht ik. Zo werkt overleven. Als je alles wat er nog moet komen van te voren bedenkt word je moedeloos. Stap voor stap kom je er wel. Het lijkt op fietsen in De Alpen. Als je bij de eerste beklimming al gaat nadenken over de volgende kan je beter gelijk afstappen. Rustig klimmen, doseren en de voldoening van bovenkomen. Uitrusten en genieten tijdens de afdaling en hup naar de volgende. Niemand fietst in een dag alle Alpencols. Elke dag genieten kan wel.

Intussen doet mijn nieuwe nier het goed. Of het me weer gaat lukken om die cols op te fietsen weet ik nog niet. Met de auto naar boven en de fiets achterin lukt altijd. Dan de afdaling en tientallen kilometers door een glooiend dal. Krijg er spontaan zin in. Halen ze me later weer op bij dat terrasje met die prima cappuccino. Genieten van wat wél kan. De kunst van leven. Natuurlijk krijg ik af en toe op mijn donder. Dat is ook leven.

Net nog even naar m’n tuin geweest met m’n verkouden kop. Zou Coronavirus kunnen zijn. Voor mij extra gevaarlijk. Of gewoon verkouden. Kan op de bank blijven zitten of even naar de tuin. Wat zou jij doen? De zon schijnt uitbundig. Ook in m’n verkouden kop. Het komt goed.

Eco GGZ

Gehecht zijn aan je eetkamerstoelen. Ken je dat? Ik heb ze na veertig jaar trouwe dienst toch weggedaan. Mooie nieuwe aangeschaft. Dit zijn mooie ouwe. Ze kunnen niet kapot. Dus liefhebbers genoeg ervoor. Dacht ik. Aan de straatstenen niet kwijt te raken. Grofvuil. Gelukkig na wat getelefoneer toch nog een afnemer gevonden. De rommelmarkt van de kerk. Als zij iemand weten die er nog een tijdje op wil zitten, prima. Ik gun ze een buitenkansje. Het enige wat ik graag wil is dat ze in gebruik blijven. Ze zijn echt onverwoestbaar en nog mooi. Ik ben natuurlijk niet objectief. Waarom niet nog dertig jaar of zo zelf gebruiken? Ben er klaar mee.

Dezelfde veertig jaar geleden kocht ik ook vier oude stoelen. Met van die van splitriet gevlochten zittingen. Keukenstoelen uit grootmoeders tijd. Aftandse beestjes leken het. Toen al zeker zestig jaar oud. Ik kan de schampere opmerkingen nog horen. Ik heb ze opgeknapt en daarna wilde iedereen ze wel. Die stoelen en mijn oude grenenhouten kasten, pure nostalgie. Daar heb ik een goed gevoel bij. Ben benieuwd of dat met mijn afdankertjes ooit ook zover komt.

Wat maakt dan het verschil tussen nostalgisch spul en oude rommel? Of wanneer verandert rommel in iets met een goede gevoelswaarde? Jij mag het zeggen. Tijd? Ja. Bruikbaarheid ook. Maar niet altijd. Vaak is leuk of mooi al genoeg. Nog meer bepalend is je associatie met de oorspronkelijke herkomsttijd. Grootmoeders tijd. Op de boerderij was het fijn. Zorgeloos, altijd vakantie. Een lieve grote hond. De geur van koeien en hooi.
Die oorspronkelijke tijd moet ver genoeg achter je liggen én die prettige associatie kennen. Ik heb bijvoorbeeld een hekel aan meubels en mode uit de 60er en 70er jaren.

Het is net zoiets met herinneringen. Sommige zijn fijn, andere oude rommel. Een paar lelijke stoelen kan je wegdoen. Rommelherinneringen zijn lastiger. Ik bewaar de goede. Droom te vaak over de rommel. Word ik wakker met dat klotegevoel. Heb nog geen handleiding om daarvan af te komen. Als je iets weet? Ze kosten nu soms m’n humeur en vooral veel energie. Misschien kan je er mentale pellets van maken. Kan je ze opstoken en een warm gevoel van krijgen. Mentale biomassa. Je hoeft er geen boom voor te kappen. Lijkt me wel wat. Ecologische verantwoorde geestelijke gezondheidszorg.

Fragile

Mooi woord. Het Franse fragile. Niks fragiel en al helemaal niet breekbaar. Fragile klinkt als van glas. Dun glas. Als van een glazen kerstbal die naar het parket zweeft. Even later hoor je hoe fragile die was.
Breekbaar klinkt alsof je overal met je grote klompen op mag gaan staan, maar nu even niet.

Ik kocht vier nieuwe mokken. Online. Alleen al niet kunnen kiezen totdat je de waren vindt. Ik google op ‘afbeeldingen’. Dan gaat de digitale winkel helemaal open. Kom ik ineens die kleur tegen. En natuurijk, niet meer leverbaar. Nergens. Heb ik weer. Eigenwijs als ik ben blijf ik bladeren. Vind ik ze toch. Helemaal tevreden. Met mezelf. Ik bestel ze gelijk. Ik wil zo’n doos met dat mooie woord erop. Was wel een mooie doos. Met niks erop behalve m’n adres. En de naam van de winkel met alleen een voornaam. Wel voornaam. Geen achternaam.

Die doos kan je inclusief inhoud van twee meter hoog laten vallen. Gaat er niks mis. Denk ik. Voorzichtig pak ik de mokken uit. Uit lagen bubbeltjesplastic en papier. Ze zijn mijn kleur groen. Ik ben meer van rood. Maar niet voor een mok. Krijg je van die onrustige thee.

Misschien heb ik ‘breekbaar’ een beetje tekortgedaan. Er is nog een soort breekbaar. Ben ik zelf wel eens. Daar helpt geen bubbeltjesfolie tegen. Dan zweef je niet naar het parket. Je bent gewoon pardoes aan scherven.
Ik ging een cappuccino halen en een gevulde koek. In de koffieshop van het ziekenhuis. Zeg nog tegen het meisje van de koffie dat dit het hoogtepunt is van mijn dag. Krijgt ze een kleur van. Zit ik even later in de hal op een bankje. Genietend. Begint er iemand op de piano te spelen. Mooi! Vloeien gelijk de tranen.
Dat soort breekbaar. Gevulde koek in de ene hand, cappuccino in de andere. Met m’n mouw tranen poetsend.