Zout

Gisteren en vandaag erwtensoep gemaakt. Niet twee keer soep, maar een keer soep in twee keer. Eerst een goede bouillon gemaakt. Een dikke kilo krabbetjes 5 uur zachtjes laten trekken. Dan heb je iets. Vandaag de rest. Een frisse worst zoals ze in de Achterhoek zeggen. Een verse braadworst voor de niet Achterhoekers. Niet braden maar uurtje meetrekken in de bouillon. Vlees eruit en de rest erin. Knolselderij, wortel, prei, piepers, selderij en spliterwten natuurlijk. Van alles niet te weinig en biologisch als het even kan. Het gaat me om smaak. Goede smaak. Als je prei snijdt en je ruikt geen prei, dan gaat de soep niet lekker worden. Geldt voor al je ingrediënten. Daar is een oplossing voor. Een flinke schep zout en hup je hebt smaak.

Niet in mijn soep! Na 15 jaar biologische groenten telen weet ik dat er goeie ingrediënten te koop zijn. Je moet er wel naar zoeken. Geldt ook voor het vlees. Dus niet die rookworst erin, dan proef je alleen maar rookworst.
Behalve dat zout een waardeloze smaakmaker is, is het ook taboe voor mij. Ronduit schadelijk voor mijn nieuwe gezondheid. Met wat jij dagelijks aan zout binnenkrijgt help ik m’n nieuwe nier zo om zeep. Ik ga niet vertellen wat je moet doen of laten. Maar misschien houd je ook van een lekker soepje.

Nu hoeft het van mij niet zoutloos. Ik streef naar niet meer dan vier gram zout per dag. Daar ben je zo hoor. Honderd gram brood bevat al 0,8 gr. zout. Koekjes, gebak, kaas en vleeswaren zijn een ramp. Kant en klare pizza’s, lasagne en dat soort zaken ook. Soep uit een blik is verontrustend zout. Zegt dat natuurlijk vooral iets over de kwaliteit. Check voor de aardigheid eens wat verpakkingen, je schrikt ervan. Mijn kaasvrouw brengt elke veertien dagen kaas met minder zout. Het kan dus wel.

Ga er maar van uit dat jij gemiddeld 10 gram zout per dag binnenkrijgt. Dat is een heleboel. Het is me wat waard om een veel beter aanbod te krijgen van zoutarmere producten. Er naar vragen bij de producent helpt. Doe ik in vriendelijk mailtjes. Het antwoord is meestal dat de consument erom vraagt. Jij dus. De waarheid ligt ergens in het midden denk ik.

Als jij ook afnemer wordt van BioDre’s Soepfabriek, dan zal ik er eens over denken. Misschien wordt het een online winkel met zoutarme voeding. Maar dan wel echt lekkere dingen. Ook goed voor jouw gezondheid.

Ik zie het al voor me, kan je de lekkerste en gezondste erwtensoep bestellen in de webshop. Ik hoor het wel. Ik ben al een tijdje op zoek naar een nieuwe uitdaging. Heb de energie er weer voor.

Sneeuwpret

Sneeuwpret, ik krijg het bijna niet uitgesproken. Het klinkt naar oude sneeuw. Die 50 jaar geleden al viel en waar je nu alsnog een goed humeur van zou moeten krijgen. Dat zit hem in het woord pret. We vinden nog wel eens iets prettig. Sommige oudjes dan. Of prettige feestdagen staat er dan op een oubollige kerstkaart. Opgediept uit een vergeten lade, omdat alle winkels dicht zitten. Pret. Het klinkt als keurig plezier. Daar hoort een besmuikt lachje bij. En: trek je warme manteltje aan hoor als je naar buiten gaat. Met je handen op je rug lopen.

Vanmorgen nog een uurtje door het nieuwe weer gewandeld. Op zoek naar de sneeuwjacht. De dwarrelende poedersneeuw kriebelde op m’n gezicht. Daar hield code rood wel mee op. Het frisse briesje uit het oosten verkoelde aangenaam. Ik kreeg het warm van mijn gezonde inspanning. Ik stapte moeiteloos over hele sneeuwduinen heen.

Een beetje rondstappen in de sneeuw is fijn. Het geeft me een goed gevoel. Dat is best wel prettig. Ik mik zo nog wat extra kolen in de kachel.

Morgen is een nieuwe dag

Als het na jaren weer beter gaat is dat fijn. Soms niet. Het is fijn dat ik niet meer hoeft te overleven. Dat heb ik al gedaan. Gelukt. Kan ik nog bang worden voor nieuwe tegenslagen. Dat heeft geen zin.

Een voor een vallen de beperkingen weg om weer een bijna gewoon leven te kunnen leiden. Dat gaat goed. Daar ga je dan. Niets staat me meer in de weg. Eindelijk weer een rondje racefiets. Voortvarend nieuwe spullen gekocht. Fiets hing al jaren in de schuur te wachten. De fietsenmaker stuurde eindeloos mailtjes voor weer een onderhoudsbeurt. Was niet nodig.

Eerste rondje was spannend. Zou het goed gaan, kan het nog wel? Tweede rondje ging al beter. Ik was de eerste keer ook op eigen kracht thuisgekomen. Derde rondje leek al meer op ‘vroeger’, maar dan zonder conditie.

Voor het volgende rondje doemt er een nieuwe vraag op. Wil ik dit nog wel? Al die dingen die ik altijd deed. Is het niet alleen maar het verlangen om weer m’n oude zelf te zijn? Los van de vraag of het kan. Wat dan wel?

Als je een tijd langs het randje van het leven leeft, wil je overleven. Soms niet eens meer. Als het op is. Ik begreep pas achteraf van dat randje. Er was even geen morgen meer.

Ik kan nu theoretisch nog een jaar of vijfentwintig dertig mee. Rondjes fietsen of op een andere manier aan mijn conditie werken kan de tijd die mijn donornier het goed blijft doen flink verlengen. Dus wil ik fietsen. Maar om een andere reden dan voorheen. Misschien met meer plezier.

De drive om het te doen en vooral om het te willen zit vanbinnen. Toch het overlevingsstandje misschien. Als dat zo is dan is dat zo. Kan ik dat maar beter niet kwijtraken. Er is nog wel meer nodig dan rondjes fietsen voor een langer leven.
Ik wil andere dingen, opnieuw een sociaal leven. Heb ik het niet over de huidige situatie waar jij ook inzit.
Een zinvol leven. Alleen niet zoals voorheen. Zonder moeten. Hoe dan?

Ik kan een plan maken om die dertig jaar te halen. Mag best ambitieus zijn toch? Daar zit in verborgen dat het plan pas is gelukt na dertig jaar. En dan moet het plan wel volgens plan verlopen. Lijkt me niks.

Ik doe het anders. Zoals ik het de afgelopen jaren intuïtief deed. Van elke dag het beste maken. Soms is dat een klotedag. Onderweg zijn is het doel. Morgen is een nieuwe dag.