Er is een gezegde over hardlopers. Beetje calvinistisch en vilein. Van dat je maar minder je best moet doen. Je mag je niet onderscheiden van de rest als je het beter doet. Word ik wat ongemakkelijk van. Net als van een schielijk voorbijschietende buurvrouw die tegen me zegt dat zondagswerk niet sterk is. Ze is gelukkig allang verhuisd. Kleine ergernissen die me harder steken dan nodig.
Nu schiet me wel vaker iemand voorbij behalve de buurvrouw. Hardloopsters. Ik fiets dagelijks naar m’n tuin. Dan kom ik ze tegen.
Je hebt de lichtvoetige, getrainde hazen. Die lopen alsof het vanzelf gaat. Je hebt er die daar tegenaan zitten, maar af en toe stoppen om van de omgeving te genieten. En je hebt de sjokkers. Te herkennen aan de bijgeluiden en de kleur van hun hoofd.
Ik ben zelf meer een fietser, niet alleen op weg naar m’n tuin. Ik doe ook sportieve rondjes. Op de racefiets. Kan je af en toe de benen stilhouden zonder een mindere god te lijken. De tijden van gemiddeld 38 km per uur in mijn uppie zijn van al wat langer geleden. Ik laat mijn TomTom horloge thuis. Wil het even niet weten. Ben al blij dàt ik op de racefiets zit. Ik mijmer nog wel eens over alpencols, met name over afdalingen. Grandioos! Ben de dag na een beklimming wel eens zo beroerd geweest dat het toen al leek of ik nierfalen had. Sport is gezond hè.
Ik heb het me al eens makkelijker gemaakt. Met de fiets op de auto naar boven. En al die mensen die me naar beneden zien vliegen hebben geen idee. Was toch niet half zo leuk. Het is kennelijk nodig om een inspanning te moeten doen voor een snelle afdaling. De beloning. Heeft iets met voldoening te maken. Of is het gewoon fijn dat je iets kan? Niks kunnen is best klote weet ik. Misschien dat dat het is. Als ik er over nadenk dan maakt het eigenlijk niet zo veel uit, hoe hoog die col is. Voor het eerst weer op je huis- tuin- en keukenfiets zitten na een jaar voelt minstens zo goed.
M’n ambitie telkens een stukje verleggen maakt dat er steeds opnieuw leuke dingen zijn. Dat is niet hetzelfde als streven naar later, als het allemaal goed en gelukt is. Het zit in het moment. Neemt niet weg dat het me onrustig maakt. Aard van het beestje misschien? Beetje een jonge hond nog, denk ik.
Een prettige bijkomstigheid is dat je je neus in de wind houdt, naar voren kijkt. Want daar zijn leuke dingen. Achter een stok aanrennen en die weer terugbrengen is best leuk.