Gedachten

Piep kijkt eens goed om zich heen. Hij ziet oneindig veel ongedachte gedachten als sterren aan de hemel. Zoals wanneer hij in een heldere nacht onder de walnotenboom ligt. De maan lijkt dan heel dichtbij, alsof je die zo kan aanraken. De sterren onbereikbaar ver. Het duurt lichtjaren voor je er zou zijn, als je er ooit al bij zou kunnen

Hier is het anders. Als je aan een gedachte denkt, dan is die er al. Er zijn er ontelbaar veel en allemaal even helder. Piep denkt na over wat het verschil is. Er is hier iets niet en er is iets juist wel. Wat is er niet als iets ver weg lijkt en je kan er toch zo bij?

Dát is het, tijd! Er is hier geen tijd en ook geen haast. Gedachten kan je altijd hebben. Je hoeft er niet naar toe te gaan en ook niet op te wachten. Ze zijn er. Je hoeft ze alleen nog maar te denken. Dat gaat vanzelf. Gewoon een voor een. Kies maar uit.

Van verbazing weet hij even niet wat hij ervan moet denken. Hij bedenkt dat je walnoten kan zoeken en tegelijk kan nadenken. Dat kan eigenlijk met bijna alles. Soms moet je wel eens kiezen. Als je piano speelt bijvoorbeeld, dan moet je je gedachten erbij houden. Als je de kat aait kan je gerust aan andere dingen denken. Al vindt de kat het fijner als je aan hem denkt, want dat voelt hij. Wat een grappige gedachte, een muis die de kat aait.

Hé denkt Piep, nog zo’n interessante gedachte. Iets samen denken, dat kan ook. Als hij bij z’n vriendin Tintje is denken ze vaak samen na over dingen. Dat hoeven niet altijd dezelfde gedachten te zijn. Hun gedachten spinnen zich als vanzelf aan elkaar en brengt ze op nieuwe.

Het is ook niet erg als je een gedachte nog een keer denkt, of zelfs een paar keer achter elkaar. Je kan van gedachten veranderen. Of je hebt van die gedachten waar je wel genoeg van hebt en die je toch blijft denken. Niet zo moeilijk, gewoon een andere denken. Als je blij wilt worden denk je aan iets leuks, als je wilt slapen helpt denken aan iets rustigs.

De ongedachte gedachten glimlachen naar hem. Je snapt het Piep zeggen ze, denk ons daar zijn we voor. Piep’s gedachten dwalen af naar Tintje, was ze ook maar hier.

Er wordt zachtjes geklopt op de deur van de walnoot en tegelijk zwaait die al open. Ha lieve Piep, zegt Tintje. Ik moest ineens zo aan je denken, ik dacht ik ga even bij je langs.

Woelmuis

Als je graag Piep leest, dan zijn er wat dingen die je moet weten. Over wat de muizenwereld beweegt. Als mens is het natuurlijk lastig om je daarin te verplaatsen.

Piep behoort tot de veel voorkomende gewone grijze muizen. De weinig opvallende kleur is kenmerkend. Je ziet ze overal. Woestijnmuizen bijvoorbeeld kom je eigenlijk nooit tegen in de boomgaard. Op enkelen na, die helpen met het oogsten van walnoten. Ze wonen ergens in het oude bungalowpark een eind verderop. Wat hij over ze weet is dat ze niet grijs zijn maar toch nuttig.

Wat je wel ziet in de boomgaard zijn woelmuizen. Ze zijn te herkennen aan de donkere kringen onder hun ogen. Zitten hele charmante muisjes bij en ze vinden Piep ook wel leuk. Tintje, de mooiste gemêleerd grijze is z’n vriendin. Ze slaapt af en toe een paar nachtjes bij Piep. Dat is gezellig, maar je wilt ook wel eens de rest van de nacht rustig kunnen slapen vindt Piep

Dan zijn er nog de muizen die elke dag met de auto naar de stad rijden. Altijd maar onderweg. De spitsmuizen. Het zijn grijze muizen dat wel, maar ook een beetje anders. Ze zijn meer moe en minder blij denkt Piep.

Piep zelf heeft een groentewinkeltje bij huis en verkoopt wat hij verzamelt. Het is net walnotenseizoen

Piep is een denker en vraagt zich vaak af waarom hij een grijze muis is. Word je zo geboren? Of zijn er omstandigheden die je zo maken? Grijs. De kleur van z’n vachtje is genetisch bepaald, daar had je het maar mee te doen. Maar zit die kleur ook vanbinnen?

Al had je last van slapeloosheid, dan nog verander je niet in een woelmuis. Die zijn echt anders. Maar hoe dan? Misschien eens naar de overeenkomsten kijken. De meeste muizen lusten graag kaas. Maar lust een woestijnmuis dat ook? Zouden ze die van kamelenmelk maken? Geen idee. En hoe zou dat dan smaken? Vragen genoeg. Zijn er woestijnmuizen die vanbinnen grijs zijn? Je kon er niet even stiekem naast gaan staan om de kleur te vergelijken. Vanbinnen is vanbinnen.

Er is eigenlijk maar een manier om erachter te komen. Met ze praten. Probleem, woestijnmuizen praten raar. Je verstaat ze niet. Ze zijn elk jaar een paar maanden hier, maar grijzemuizentaal leren ze niet.
Zijn andere grijze muizen dan grijs vanbinnen? En waarom dan, of niet? Heb je misschien ook lichtgrijs en donkergrijs?

Piep krijgt pijn in z’n hoofd van al dat nadenken en jezelf dingen afvragen. Dat is niks voor een grijze muis. Je kan je ook te druk maken.
En toch wil hij het allemaal weten. Waarom weet een muis dat niet gewoon? Dan is misschien alleen je buitenkleur maar van tevoren bepaald. En de rest niet.

Dus als hij in de woestijn was geboren dan had hij kamelenkaas lekker gevonden. En dan zou hij vinden dat grijze muizen raar praten. Dat was een interessante gedachte.

Als het nu eens zo is, dat wat je denkt en vindt afhankelijk is van waar je geboren of opgegroeid bent, dan is niet alles zomaar de enige waarheid. Je weet gewoon niet beter. Totdat je met die ander praat.

Piep viel in slaap en droomde over kamelen en walnoten. Over kamelenmelk waar je geen kaas van kan maken en over walnoten die voor altijd aan de boom hangen.

Met een schokje tuimelde Piep in het universum van de nog niet gedachte gedachten. Nieuwe gedachten twinkelen er als sterren aan de hemel. Kom maar Piep, zeggen ze zacht. Denk mij.

Oppermuis

Piep woont alweer een tijdje tot z’n volle tevredenheid op een mooi plekje. In zijn notendop, wat dacht jij. Het geluk stroomt over de plinten. Vanmiddag krijgt hij zijn neef op bezoek. Een slimme muis die het ver heeft geschopt. Piep is een beetje zenuwachtig en geïrriteerd tegelijk. Bezoek is leuk toch? Zijn neef heet ook Piep, maar noemt zich al een tijdje Peep. Dat klinkt beter en paste bij zijn niveau.

Peep bezit heel veel walnoten. Op tijd kopen voor weinig geld die dingen als andere muizen krap zitten zei hij altijd. Peep had er zo veel dat opeten geen optie was. Hij verkocht ze weer als de nood het hoogste was in een lange koude winter. Voor een flinke prijs. Mochten ze blij zijn dat hij dat deed. Zonder hem zouden er muizen sterven. Peep was een echte weldoener.

Neef Peep kwam aan in z’n luxe elektrische notendop. Alles voor het milieu, zei Peep. Piep had lekkere koekjes gekocht voor bij de koffie. Of ze tenminste met roomboter gebakken waren? Informeerde Peep. Niet? Dan zag hij ervan af.

Piep dronk zijn koffie met de smoor in. Daar had je het gedonder al. Peep informeerde of Piep al een baan had en hoe hij boerde op de walnotenbeurs.
De wat? Vroeg Piep. Speculeer je niet dan? Zei Peep. Dan blijf je toch altijd een sloeber?
Dan sta je buitenspel, dan doe je niet mee. Wat is jouw bijdrage aan de meconomie? Vroeg Peep. Volgens mij leef jij van mijn belastingcenten.

Ik heb al mijn geld op de krokodilleneilanden geparkeerd zei Peep trots. Dan blijft jouw soort er tenminste van af. Hij keek op z’n Molex en zei dat hij dringend weg moest. Muizenissen, weet je wel.

Met piepende banden en de stank van verbrand rubber was Peep weer onderweg. Je moest altijd slimme transacties doen om de BM-ers voor te blijven. Die Buitenspel Muizen. Die vraten alleen maar uit jouw trog. En wat kwam daarvan? Nog veel meer BM-ers, als de muizen.

Gelukkig had Peep een diepe levensovertuiging. Die leidde hem door het leven. Alles kwam uiteindelijk goed. Voorwaarde was dat je je vermogen vermeerderde en dat je daarvoor aan de macht bleef. Dat was de opdracht van Olo, de Oppermuis.

Het was geen probleem als je je tegenstanders schijnbaar een beetje hielp, als je maar op slimme wijze Zijn doelen verwezenlijkte. Bij de eindafrekening vielen ze toch buiten de boot.

Leg dat maar eens aan een BM-er uit. Snapt ie niet en gelooft ie niet. Dat was maar goed ook, want met hoe meer je de walnoten moest delen hoe minder je er zelf kon hebben.

Piep intussen veegde het zweet van zijn bovenlip. Wat een ontzettende eikel die Peep. Hij kreeg pijn in z’n buik van dat soort muizen. Hij was blij met één walnotendop. Kan je prima in wonen. Als je er af en toe eentje kon kopen bij MH of de Mumbo dan had je voorlopig meer dan genoeg te eten. Alleen in de winter waren ze niet te betalen. De lege doppen kon je inleveren bij Muis Zonder Huis.

Het tevreden gevoel kwam gelukkig al weer een beetje terug. Wat een eikel zuchtte Piep nog eens.