Het voorjaar heeft Piep een beetje te pakken. De weermuis voorspelt nog storm, regen en daarna scherpe afkoeling en nachtvorst. Toch verandert het al vindt Piep. De dagen worden langer, de kleur van het licht is anders. En de zon op je muizenvel voel je al goed als je op een beschut plekje zit. Het doet ook iets vanbinnen, in je hoofd. Zou iedereen dat hebben? Er zijn vast dingen die iedereen wel heeft. En dingen die bij jou horen. Bij wie jij bent.
Piep wil op zoek, naar de dingen die hij is. Erachter komen of hij ook is wie hij is. De grap is dat je dat helemaal zelf moet doen. Het aan een andere muis vragen kan niet. Die andere muis ziet alleen maar wat je doet of hoe dat lijkt. Piep vindt het nog wat ingewikkeld, het verschil tussen wat je doet en wie je bent.
Het is toch simpel? Gewoon doen wat je bent, dan doe je al gek genoeg…. En daar ga je als vrije muis. ‘Dan doe je al gek genoeg’. Dat is niet iets wat een muis van nature tegen zichzelf zegt. Dat is een listig regeltje dat heel ergens anders vandaan komt.
Maar waar komen die geraffineerde regeltjes dan vandaan? Uit je eigen hoofd, denkt Piep. Alleen, ze horen daar niet. Hoe komen ze daar dan? Je raakt ermee besmet door andere muizen. Dat kunnen allerlei soorten muizen zijn. Clubmuizen relimuizen, vriendenmuizen, medemuizen eigenlijk alle muizen waar je een beetje bij hoort of bij hoorde. Oude muizen bijvoorbeeld zeggen vaak dat je je moet gedragen. Vriendenmuizen dragen allemaal dezelfde soort kleding. Relimuizen geloven dat ze jou moeten laten geloven.
Als je dat niet doet, omdat je zelf ook wel kunt nadenken, dan gebeurt er iets. Of je gaat ook vinden wat er gevonden moet worden in een muizengroepje, of je bent een onaangepaste muis. Dat laatste betekent dat ze liever zonder jou doen. Maakt het niet uit hoe dat voor jou voelt. Er is ook muizenhulp beschikbaar. Om je beter te maken. Dat is voor als je te veel voor jezelf nadenkt, anders bent.
Eenmaal in zo’n groepje pas je wel op. Je kent de regeltjes. Aha, denkt Piep. Zo gebeurt dat dus. Als ik iets anders ben, dan zorgen ze gewoon dat ik me niet prettig voel. Piep besluit dat het muizengareel heet. Het is er bijna altijd en bijna overal. Het enige wat helpt is zelf nadenken.
Het vreemde is, dat als je een keertje niet in het muizengareel hoeft te lopen, dat je altijd eerst op zoek gaat naar het addertje onder het gras. Checken of het een valstrik is. Maar het komt wel voor gelukkig. Dat je iemand tegenkomt die ook voor zichzelf denkt. Dat geeft een goed gevoel, zonder dat je gelijk een clubje bent, want geen regeltjes. Verrek denkt Piep, dat is vriendschap. Echte vriendschap.
Hij snapt nu ook waarom je met sommige muizen nooit vrienden wordt. Én waarom met sommige juist wel, terwijl je niet goed weet hoe dat komt. Nou, zo dus.