Ja maar

De kunst van het lukken. Dat kan je zo hebben de eerste keer met pottenbakken. Dat het ergens op lijkt. En dat het ook nog heel blijft na het glazuren en bakken. Dan heb je een leuke nieuwe hobby ontdekt. Vervolgens bak je er de volgende tien keer helemaal niks van. Maar eigenlijk vond je er toch al geen barst aan. Je wist van tevoren dat het stom is. En dan komen er van die nieuwe. Van die, die denken dat ze het allemaal al kunnen, maar ze weten nog niet dat het nooit gaat lukken. En dan gaat het nog maar over pottenbakken. Pottenbreken zal je bedoelen.

Je hebt ze met alles, die positieve sukkels. Minkukels. Je moet ze mijden. Ze luisteren niet en bezorgen je alleen maar onrust. Al breng je al je jarenlange ervaring in, ze denken dat ze het beter weten. Je kan lullen als Brugman, het helpt niks. Jij zit hier toch niet voor niets al jaren? Dan leer je wel af om iets nieuws te doen. Je weet beter. Het enige dat je dan helpt is blijven herhalen dat het niet kan. Dat ze achteraf weten dat jouw ervaring je niet is komen aanwaaien.

Ja die negativo’s hè. Nooit te beroerd om jou voor fouten te behoeden. Ze zijn gelukkig aardig herkenbaar. Doe een voorstel ergens over, kom met een leuk idee en ze reageren prompt met ‘ja maar’. Het betekent eigenlijk ‘nee want’. let dus goed op met een jamaar. Een jamaar heeft geen enkele behoefte aan verandering of constructief denken. Het is net of je kapitein bent van een veerboot en al je passagiers mieteren een anker overboord. Opdat jij nergens tegenaan zal varen. Aan de overkant kom je ook niet. Blijft de vraag waarom ze in vredesnaam op jouw bootje zijn gestapt. Ze willen helemaal niet naar de overkant.

Het grappige is dat je kennis maakt met de wet van de duizend dingen. Anders gezegd, de wet van de duizend redenen. Duizend redenen waarom iets niet kan. Kan je lekker kiezen.

Je kan het ook tegenkomen in je eigen leven, misschien ben jij ook wel een jamaar? Zit je de hele ochtend te bedenken dat het allemaal klote is en dat je beter in een hoekje kan blijven zitten want het wordt niks meer met je gezondheid. Kan je beter je krachten sparen voor nog veel slechtere tijden. Daar kan je tenminste gewoon op wachten.

Ik moet bekennen dat het mij wel eens overkomt. Als ik dan in de gaten krijg dat ik wel een jamaar lijk, kom ik alsnog uit mijn hoekje.
Je hebt maar één reden nodig waarom, of hoe het wél kan! Hoef je ook niet te kiezen uit duizend dingen. Niet in de verte zoeken, het ligt bijna altijd vlak voor je voeten. Je keek er alleen overheen. Of je wilde het even niet zien

Duurt soms even om die draai te maken. Je hoeft je sores ook niet te negeren. Kijk ernaar, voel ze en huil je tranen tot ze op zijn. Het hoeft ook niet helemaal weg, dat rotgevoel of die ziekte. Liever wel ja. Het hoeft niet weg om toch iets te kunnen. Het een én het ander. Dat heet leven, toch?
Waag het niet om nu ja maar te zeggen, hè.

Natuurlijk heb ik makkelijk praten, het gaat over mezelf. Ik vertel alleen maar over leven met een donornier. Dat is waarom ik mn blogje schrijf. Het is net als fietsen in de Alpen. Lekker met een rotvaart bergaf na al dat gezwoeg naar boven. En daarna is er weer een nieuwe klim. Daar kan ik wel van genieten. Als het lukt.

Morgen

Het gaat weer goed. Zoals ik het schrijf zeg ik tegelijk dat het niet goed ging. M’n nierfunctie kelderde afgelopen zomer langzaam maar zeker tot alarmerende waarden. Tot onder de 30%. Dat is niet zo best, ook niet voor een donornier. Vakantie was besproken, maar stond weer op losse schroeven. Die leverde ik graag in voor m’n gezondheid. Maar dat soort handjeklap bestaat niet. Een nierpunctie gaf duidelijkheid. De afweer onderdrukkende medicijnen hadden mijn nier beschadigd.

Deze bekende bijwerking was bij mij veel ernstiger dan je zou mogen verwachten. Het lek was boven, ik kan alsnog wat later op vakantie al ben ik geen klap waard. Wel gegaan, je krijgt me er niet zomaar onder. Ziekenhuis in en ziekenhuis uit even afwisselen voor een andere omgeving is fijn.

Ik heb het rustig aan gedaan, haha ik had niet veel keuze. Wel genoten en toch wat eerder naar huis omdat het op was. Beetje kapot en ook wel voldaan.
In de maanden daarna overgeschakeld op een nieuw medicijn, dat kan niet van de ene op de andere dag. De nieuwe afweeronderdrukker krijg ik nu via infuus elke vier weken. Er zijn nauwelijks merkbare bijwerkingen en ik ben nu ook van het heftige trillen van mijn handen af.

Waarom dat niet eerder gedaan? Dit medicijn is er nog niet heel lang. Mijn geluk dus dat het nu kan.
Was er nog een akkefietje, prostaatproblemen. Resultaat: een half jaar met een katheter rondlopen. Dat lost op zich niets op en is niet mijn hobby. Medicijnen leken een mogelijke oplossing. Voor alle zekerheid nog een MRI gemaakt. Je weet het nooit. En je raadt het al, het was mis. Zeer waarschijnlijk prostaatkanker. Ik schrijf beter geen lelijke woorden in mijn blog, heb ze wel gedacht en hardop uitgesproken. Boosheid, verdriet en machteloosheid. Waarom dit nu weer. Was het al niet genoeg geweest?

Een operatie en biopten waren de volgende stap. Dat is inmiddels bijna twee maanden geleden. December en januari waren slopend, spanning en afwachten. Ik verloor de moed. Had de uitslag al min of meer ingevuld. Totdat die kwam. Géén kanker! Tranen en ongeloof. Echt waar? De operatie heeft de problemen opgelost en ik ben weer op weg om een normaal mens te zijn. Zonder angst voor de dag van morgen. Mijn nierfunctie is redelijk verbeterd en weer stabiel. De schade kan niet meer volledig herstellen. Dat is wat het is. Daar leef ik mee al zit er nog wel wat verzet in me. Het kost moeite om me daar bij neer te leggen.

Heb ik nu geleerd om het altijd vol te houden en te blijven vechten? Nou, niks vechten hoor. Ik heb geen zak in te brengen. Het overkomt je. Ik heb alweer geluk gehad. Meer niet. Ik heb niks met ‘kanker overwinnen’. Dat impliceert dat je niet hard genoeg gevochten hebt als je het ‘verliest’.

Dat je hoop en moed mag houden is een feit, dat dat niet altijd lukt ook. Dat mag je van mij aannemen.
Houd hoop voor de dag van morgen en leef en geniet vooral vandaag!

Ik las iets moois daarover in het boekje ‘De jongen, de mol, de vos en het paard’, een mooi verhaal van Charlie Mackesy over vriendschap, liefde en jezelf zijn. Kijk maar:

Tussen je oren

Dat Piep als kleine grijze muis ook wel een vlinder wil zijn is al een bijzondere gedachte. Niet alleen maar een vlinder, maar óók een vlinder. Een grijze muis en vrij als een vlinder. Piep ligt op z’n rug in de zon onder de walnotenboom. Dan komen er mooie gedachten. Als je een poosje zo ligt en je ontspant helemaal, dan voel je niet meer dat je een lijfje hebt. Je moet al expres even bewegen om het weer te voelen. Er blijven zo alleen gedachten over; zweefdenken. Je kunt overal naar toe met je gedachten. Eigenlijk komen de gedachten naar jou toe. Er is niets dat ze tegenhoudt.

Piep vraagt zich af hoe vrij je als vlinder echt bent. Ze kunnen je niet aanraken, ook al vinden je ze aardig. Dat is wel apart. Als je wordt aangeraakt zouden je vleugels kunnen beschadigen.

Zou een vlinder bang zijn om aangeraakt te worden door een muis? Piep denkt van wel. Is een vlinder dan bang voor me? Stel je voor dat je als grijze muis met een vlinder kan praten. Dan zou die prachtige vlinder je kunnen uitleggen dat het angst is om te worden beschadigd. Terwijl je als vlinder best dol kunt zijn op grijze muizen en omgekeerd. Dan zou een vlinder gewoon even bij je kunnen landen en blijven zitten. Je zou ook kunnen zeggen dat je elkaar mag. Piep krijgt een glimlach op zijn muizensnuitje. Stel je voor, even zeggen: Ha vlinder blijf maar even zitten hier, ik vind jou heel erg aardig. Nou Piep, zou de vlinder zeggen, dat is wederzijds hoor.

Maar praten met een vlinder kan niet, ook al wil je er zelf graag een zijn. Als je er zo over nadenkt, waar zit dan die angst? Ben je als muis bang om een vlinder te beschadigen? Of zijn de meeste muizen zo nonchalant dat ze daar helemaal niet bij stilstaan? Die geven eerder vlinders de schuld van hun vluchtigheid. Ja sorry hoor, ik heb geen tijd voor je hoor vlinder. Je zit ook geen moment stil. Ik ben te druk met mijn muizenleven. Zoiets. Terwijl ze in hun hart vlinders best leuk vinden. Maar er zijn belangrijker dingen. Of niet?

Eigenlijk vind ik het gewoon ongemakkelijk en ben ik te gehaast om dichtbij te komen denkt Piep. Ik word afgeleid door allerlei andere dingen. Dan hoef ik ook niet te veel na te denken. Maar ik mis dan wel een boel.

Los dat maar eens op. Daar heb ik dus weer zoiets hè, het probleem zit tussen m’n muizenoren.
Van al dat zweefdenken heeft Piep slaap gekregen. Hij is in slaap gevallen en droomt van mooie vlinders. Die zomaar bij hem komen zitten, dat het echt kan.

Piep wordt wakker, knippert met zijn ogen en ziet Tintje zijn vriendin die naar hem kijkt. Ha Piep, lekker dutje gedaan? Ik zit hier al een tijdje naar je te kijken, er zaten drie prachtige vlinders vlak bij je. Ik denk dat ze de rust in jou kunnen voelen.