Die zondag

Zondag, weer een blogje over die dag. Rustdag. Alleen de kat in het donker knijpen mag op zondag. Verder niets voor zover het opgemerkt kan worden en aangemerkt als zonde. Dieren mishandelen in de bio-industrie mag. Een koe moet worden gemolken. Dat is de wens van God. Je kunt naar hartenlust putten uit de bijbel. Gewoon openslaan en de eerste de beste regel die je aanstaat toepassen. Jouw gelijk. Het staat er toch?
En als het er niet stond had je het er zelf wel in willen schrijven. Velen gingen je voor.

Daar kan je wat vrijer over denken, maar dat maakt je nog geen autonome denker. Anders maalde je niet om zondag. Of juist wel? Meer dan 90% van de gelovenden gelooft wat ze als kind meekregen in het gezin waarin ze opgroeiden. Refo’s baren refo’s. Op die manier. Katholieken katholieken etc. Ik val onder de afgedwaalde gereformeerden. Als je m’n eerdere blogje ‘Zondag’ las weet je dat.

Ik denk dat we hier zijn in een fysieke wereld zonder ooit te kunnen begrijpen waarom. Daar mis je de zintuigen of het blikveld voor. Mijn kijk op wat ertoe doet is gevormd door een keer op het randje van dit leven, of misschien wel net er overheen te zijn geweest.

Ik hoorde iemand de snel dalende waarden van mijn hartslag roepen en dat mijn bloeddruk wegviel. Daarna werd het rustig en mooi. Lijf was er niet meer en ik nog wel.
Ze hebben me weer terug op aarde gekregen, maar ik was niet direct opgetogen. Als ik had kunnen kiezen om aan de andere kant te blijven, dan had ik dat gedaan.

Voor mij bestaat er iets als je unieke zelf. Ik hang daar geen definitie aan. Een van de dingen die ik nu weet is dat ik niet alles in een hokje hoef te stoppen om er mee om te kunnen gaan. Ik laat het gewoon zo zijn.

Over die zondag nog even. Ik denk dat die er vooral op gericht is om jou en van alles en nog wat in een hokje te duwen. Uit angst en uit gebrek aan autonoom durven denken. De beangstigden in eenzelfde hokje houden elkaar onder controle, dat geeft een veilig gevoel. Voeg er het je overgeven aan een hogere macht aan toe en je kunt nooit meer de schuld krijgen. En hup de weg naar de hemel ligt aan je voeten. Hemel, ook al zo’n hokje.

Waar ik ook was, het was niet de hemel in hokjesgeest.
Over wat ertoe doet voor mij heeft te maken met samen zijn. Samen tijd besteden. Koffiedrinken of een biertje. Delen wie je bent, samen je unieke zelf zijn.

Perfect match

Je hebt het zomaar. De kans dat het je treft is groter dan je dacht. Nierfalen was een ver van mijn bed show. Wel eens van een nefroloog gehoord? Ik niet, daarvoor.

Ik las onlangs iets over statistiek, over het kunnen winnen (of juist niet) van de Staatsloterij. Je kon er beter niet aan deelnemen. Je kans is nihil. Kan je 10 loten kopen, dan is je kans 10 keer nihil en dus nog steeds nihil. Maar vergis je niet.

Ik heb de hoofdprijs al een keer gewonnen. En ja, ik ben steenrijk. Wist je niet hè? Waar dacht je anders dat ik het van doe? Het kan niet op hier. Zorgeloos leven, wat is dat heerlijk. Ik leef alsof het vanzelfsprekend is. Krantje, koffie, wijntje en lekker op vakantie. De kat aaien en in de zon zitten, van dat soort dingen. Niks te wensen over.
Mocht je willen ruilen? Wel eerst meedoen. In de loterij van het leven. Doe je al, weet ik. Dus tel je zegeningen. Dat deed ik net ook en schreef ze voor je op.

Zorgeloos is, dat ik vandaag gezond ben. Nu leef. Niks te wensen is, dat ik gezond ben. Mijn lot uit de loterij? Een ‘perfect match’ nier binnen vier maanden nadat ik voor transplantatie in aanmerking kwam. Dit was de inschatting van de nefroloog, mijn kans daarop: net zo groot als een hoofdprijs in de loterij. Ik kon daardoor dialyseren voorblijven. Hield het nog precies vol. Nou ja, er waren momenten dat ik niet wist hoe ik kon zitten of staan. Dat is best gek hoor, als je de neiging hebt om onder de bank te gaan liggen.

Een perfecte nier is er een die qua weefseleigenschappen optimaal bij je past. Daarvoor moet er wel iemand zijn overleden die het ook nog goedvindt dat je haar of zijn nier mag krijgen. Mijn hoofdprijs. Wel heel bijzonder, loop ik rond en leef een nieuw leven met de nier van een mij onbekend iemand in mijn buik.

Ik zou heel graag die persoon (man/vrouw/jongen/meisje/hen) willen ontmoeten en bedanken, kan misschien ‘later’ nog eens. Als ik er in aardse termen niet meer ben. Ik hoop tegelijk dat het voorlopig niet kan op die manier. Ik houd van het leven.
Dat bedanken wil ik toch graag doen. Daarom schrijf ik mijn blogjes. Dan weet jij ook hoe fijn het kan zijn voor iemand anders om je als donor te registreren. Als je het al bent, mooi! Het is jouw keuze. Niet is ook goed. Blij als je erover nadenkt of over na hebt gedacht. Leven is een geschenk, dat vind ik wel een mooie gedachte.

Struisvogel

Het gesprek liep gewoon zo. Sommige gesprekken moeten ergens over gaan en andere gaan ergens over. Niet bedacht en zonder specifiek onderwerp. Het zijn de leukste vind ik. Spontaan kletsen met een vriend of vriendin. Ik ben geen prater in groter gezelschap. Het gelul van de doorpraters in zo’n groep hindert me. Geluidshinder. Toch klets ik je soms de oren van het hoofd. Ik heb in de loop van de jaren geleerd dat luisteren belangrijk is. Anders hoor je niets. Als je gesprekspartner begint te geeuwen is het te laat.

Heeft wat met leeftijd te maken, luisteren. Voor mij. Niet in de betekenis van gehoorzamen. Dat is aan mij niet besteed.

Ik geniet van luisteren. Alleen al dat iemand aan je wil vertellen. Dat is een gunst. Je moet niet luisteren, je mag het.
Het gesprek ging over vrienden zijn. Wat dat is. Wat anderen ervan denken en dat dat er niet toe doet. Wel dat ze het aan jou laten merken, door opmerkingen, vragen, een opgetrokken wenkbrauw. Ik heb geen behoefte aan hun oordelen. Er zit soms van alles in, jaloezie en onbegrip, vooral of het wel hoort, die vriendschappen.

De meeste van mijn vrienden zijn vriendinnen. Dat voedt kennelijk de afgunst van anderen. Kinnesinne, hoe doet ie dat? Het valt een beetje buiten hun bereik vrees ik. Ik ga het ze niet uitleggen, er is niks uit te leggen.
Met vriendinnen heb je mooie gesprekken, kan je fijn samenwerken. Het hoort bij de mooie dingen. Ik ga niet met ze naar de kroeg en zonder ook niet.

Mijn vriendinnen zijn recht voor z’n raap. Geen volgzame types. Daar houd ik van. Ik liep van de week een beetje te strompelen. Een lichte blessure door overbelasting. Zeg ik: ik lijk wel een oude man. Ben je ook zegt ze, maar wel een leuke hoor.

Een leuke oude man, ja hoor. Vertel het aan niemand. De blessure is nog niet over, maar ik loop weer als een kievit.
En als je het moet inzien? Dat je in je hoofd altijd dertig blijft en dat je lijf glimlacht om die onzin? Niet aan toegeven hè, niet doen! Dan heb je de eeuwige jeugd. Als een struisvogel die vanwege z’n stramheid zijn kop niet meer uit het zand krijgt.