Vermicellisoep

Eten is belangrijk, lekker eten is onnodig. Helemaal als je van na de oorlog bent, lijkt het. Van lekkere dingen word je dik en niet heel oud, je gaat eraan dood. Dat ga je natuurlijk ook van vies of niet lekker eten. En van ademhalen. Doe het lang genoeg en het is zover.

Je kunt dankbaarheid verbinden aan het feit dat je iets te eten krijgt, hoe vies ook. Denk bij vies aan vermicellisoep. In waterige bouillon gekookte deegsliertjes. Geserveerd toen ik klein was op zondag tijdens het middageten. Het afwijzen van het gerecht werd gehonoreerd met een valse klap in je gezicht. Als bewijs dat voedsel door God gegeven is. Ondankbaar wezen. Als je niet horen wilt? Dat alles om de christelijke moraal van dankbaarheid in te prenten. Wat ik je hier vertel is het topje van de ijsberg. Het is tijd om te vertellen.

De van zijn moeder gekregen stroopwafels (een blik vol) werden door deze gezant van God, koster van de gereformeerde kerk, altijd allemaal zelf opgegeten. Smakkend meestal met twee tegelijk. Die waren immers voor hem en van zijn moeder.

Ik heb het nooit begrepen, ik geef eerst mijn kinderen en kleinkinderen wat ze lekker vinden. En dan is het goed, het is waarvoor ik hun vader en opa ben.

Het ene zeggen en het anders doen is me van kleins af bijgebleven. Later leerde ik het woord ervoor. Hypocriet. Het bleek en eigenschap van veel mensen in de omgeving waar ik opgroeide. Christenen. Gereformeerden.

Ze zijn er nog. Zoals de ouderling voordringend op de begrafenis van mijn moeder. Met stemverheffing het woord voerend. Mijn tranen aanziend voor verdriet om haar. Hij oordeelde na gesprekken met mijn moeder dat ze toch voldoende gelovig was om in de hemel te komen. Ook al was ze opstandig. Van dit soort would be Jezus figuren word ik onpasselijk. Sterker nog, ik haat ze. Ik heb spijt dat ik hem niet de aula van de begraafplaats heb uitgegooid.

Mijn tranen waren van onbegrip en verdriet, om verloochend te zijn en dan zo dood te gaan. Zonder een woord. Ik mocht de prijs betalen in de vorm van lijfstraffen en mishandeling en mag daar nu levenslang mee dealen. Ze heeft het één keer min of meer erkend wat er allemaal foutging. En het later tierend en scheldend weer herroepen toen ik verder ernaar vroeg. Ik was ondankbaar en een leugenaar, hoe ik het durfde te zeggen. “Wat zou er toch mis zijn met André?”. Dat beeld heeft ze altijd met overtuiging naar familie en kennissen uitgedragen. Triest en destructief voor mij. Dat ze nu lezen hoe het werkelijk was.

Ik zou mij graag aanbieden als vrijwillige engel in hun hemel. Om het interview af te nemen aan gereformeerden en vergelijkbaren. Het interview ‘Toelating Hemel’. Het afgrijzen op hun gezicht zien als ze blijken te zijn gezakt voor ‘medemenselijkheid’, ‘naastenliefde’, ‘liefde’, ‘eerlijkheid’ en ‘oprechtheid’. “Maar Jezus we hebben toch altijd hard gewerkt voor uw kerk op aarde?”. “Heb ik jullie dat gevraagd?”.

Ik ben nog altijd op zoek naar echte christenen. Omdat ik weet dat ze er moeten zijn. Ik deel hun geloof niet. Dat hoeft ook niet.
Wat zou het mooi zijn als ze mij kunnen zien zoals ik ben. Daarbij hun inspanningen voor Gods kerk op aarde buiten beschouwing latend. Mij niet te zien als afbreuk daarop.

Heidehoning

Ik ben een liefhebber. Niet van hele speciale dingen. Van gewone dingen. Van bijzondere gewone dingen. Gewone gewone dingen zijn er genoeg, die zijn er ook om van te genieten. Kwestie van m’n aandacht erbij hebben.
Er zijn ook gewone dingen die om aandacht vragen, de meer bijzondere. Geldt nog steeds dat je het aandacht moet geven.

Ik vraag me wel eens af wat ik aan het doen ben als ik de gewone dingen weinig aandacht geef. De minder gewone dingen aandacht geven misschien? Maar dat is niet zo. Check het voor jezelf. Dat ik er geen tijd voor heb is ook al niet waar.
Juist als ik werk, of wat dan ook intensief doe zijn de gewone dingen er. Ik hoef onder het schoffelen echt niet te stoppen bij elk lieveheersbeestje. Het is grappig als er eentje over m’n hand loopt. Ik zou het moeten bedanken omdat het mijn aandacht vraagt.

De meeste gewone dingen zitten in mijn hoofd en lopen niet over mijn hand.
Als ze dan toch al in mijn hoofd zitten, hoef ik alleen mezelf maar toe te staan om ze aandacht te geven.
Ik was bijvoorbeeld op zoek naar honing, echte honing. Liefst biologische.

Ga je toch even naar de supermarkt? Wil je echte honing, dan moet je naar een imker.
Kijk maar eens goed op de potjes bij de supermarkt. Staat er ergens ‘niet EU-honing’, dan is het vrijwel zeker geen echte honing. Ook als er voor een deel EU-honing in zit. Dat is voor de bühne, dan gaat het om een paar procent en dan nog. Het kan best lekker zijn. Weet jij hoe echte honing smaakt?

Biologische honing is lang niet overal verkrijgbaar. Om biologisch te mogen heten mag er binnen minstens drie kilometer van de korven geen landbouwgif worden gebruikt en mogen er geen snelwegen of industrie zijn. Vind maar zo’n plekje.
Ik ging op zoek naar honing en kwam uit bij Nederlandse heidehoning. Daarmee is het nog geen biologische, maar voor mij de best of the rest. De bijen vliegen er als de heide bloeit, dan zet de imker er zijn bijenkasten neer.

Volgende week heb ik de honing en kan ik je vertellen hoe het smaakt. En dan weet je nog niks. Zelf proeven!

Als een krab

Herinner jij je Piep nog, die lichtgrijze muis en zijn vriendin Tintje? Dit gaat over hen, opdat je begrijpt dat muizen ook mensen zijn.
Piep zit in zijn beukennoten schommelstoel met een kussentje in z’n rug en een onder zijn achterpootjes. Hij bestudeert de wolken die voorbijdrijven tegen een stralend blauwe achtergrond. Hij vraagt zich af hoe het zou zijn als die lucht nu eens knalgeel was en de wolken waren bruin. Zou dan ook het weer anders zijn?

Als je van kleins af aan niet beter weet dan is het normaal, bruine wolken en een gele lucht. Dan kan je je de combinatie van strakblauw en roomwit niet eens voorstellen. Je vindt dat dan raar en het hoort niet zo.

Piep zegt dat veel muizen een beetje vastzitten in hun denken. Ze trekken onbewust een wenkbrauw op als ze Tintje en Piep zien. Tintje is een mooie muis. Met een prachtig donkergrijs gemêleerd vachtje. Dat ze mooi is zien de vastdenkers ook.

Piep kan goed met muizinnen. Hij heeft veel vriendinnen. Daar vinden de vastdenkers ook weer iets van.
Piep lacht erom, hij is een losse denker. Net als Tintje. De muizen en de dingen zijn zoals ze zijn. Alles en iedereen is mooi zoals het is. Dat verandert niet door er iets van te vinden. Piep zegt altijd: wat is vrijheid? Als je iets niet mag denken, je helemaal niks mag denken, of juist iets moet denken? En dat dan ook nog, omdat anderen menen dat het zo hoort. Dan heb je nog nooit gehoord van jezelf zijn, als vastdenker. Want daar begint het.

Vastdenkers zoeken elkaar op om hun opvattingen te delen en te bevestiging. Zie je wel, we hebben gelijk. Ze verzinnen de gekste dingen en geloven het gezamenlijk. Een soort partij, clan of tempel en er is er altijd eentje goeroe of god.
Kan ik ook zijn hoor zegt Piep, een goeroe. Moet je me alleen maar willen geloven. Tintje is mijn eerste volgeling! Haha Piep lacht Tintje. Je gelooft het zelf niet.

Het verschilt zelfs van muizendorp tot muizendorp. In het ene dorp gaan ze op woensdag allemaal naar de club en hebben ze vrij. De muizenwinkels zijn dan gesloten. In het andere weer niet.
Je hebt ook de Momplot groepen, waar je om de beurt iets mag verzinnen wat dan iedereen gelijk gelooft.

Piep en Tintje zien het aan, maken zich er wel eens zorgen over en lachen er ook om. Ze wonen samen in hun dubbele beukennoot in het bos. Samenwonen is fijn zegt Tintje. Dan kan ik ook de boel hier eens goed opruimen. Piep kookt altijd en zoekt eten in het bos, of haalt het bij de Mumbo. Ze werken samen in hun eigen moestuin. Niks lekkerder dan groenten, piepers, appeltjes en stoofperen uit eigen tuin.

Tintje houdt van het fijne werk, van wieden. Rustig al die kleine onkruidjes weghalen uit het zaaibed. Daar wordt ze helemaal zen van.
Piep is meer van het grove werk, bomen snoeien en lekker spitten. Dat laatste heeft hij waarschijnlijk iets te fanatiek gedaan. Voorlopig zit hij een paar weken in z’n schommelstoel met een vervelende hernia. Tintje plukt elke dag verse verdoofnetel voor hem en maakt er thee van.

Komt goed maar kan even duren zei de arts in het MUMC en gaf hem een voorraadje moxicodon. Viermaal daags innemen zei ze, als je het vergeet voel je het vanzelf lachte ze.
Piep haalt tot vermaak van Tintje zijn gedrogeerde dromen en de werkelijkheid soms door elkaar. Je praat wartaal Piep, zegt ze dan.
Mocht je Piep zien schuivelen, een beetje als een dronken krab over het strand, dan weet je hoe dat komt.