Zes jaar donornier

Over drie dagen heb ik hem al zes jaar.
Zonder was het twijfelachtig of ik nu nog zou leven. Het voelt als een nieuw leven en dat is het ook.

Als je weet dat van de dialysepatiënten tussen de 45 en 65 jaar de helft overlijdt binnen vijf jaar dan zegt het genoeg. Ik vier elk jaar de verjaardag van mijn donornier. Waar ik voorheen het nog niet de moeite vond om mijn gewone verjaardag te vieren, vier ik er nu twee.

Ik kreeg mijn nier nadat ik vier maanden stond ingeschreven bij Eurotransplant. Dat is heel erg snel. Het was een ‘perfect match’. Dat is een nier die qua weefseleigenschappen bijna perfect bij je past. In dat geval geldt niet de wachtlijst die vaak 3 jaar of langer wachten vergt voor er een donornier voor je is. Hoeveel geluk kan een mens hebben?

Ik was vlak ervoor nog op vakantie in Italië. Ik besprak met de nefroloog hoe groot (klein) de kans was op zo’n perfect match. Ongeveer net zo groot als een flinke prijs in de staatsloterij was het oordeel. Dus hup, toch maar op vakantie. Met de auto was geen optie. Dat zou ik niet volhouden, ook al hoefde ik niet zelf te rijden. Met het vliegtuig dan maar. Ik hoefde niet in de wachtrij bij het inchecken, langer dan tien minuten staan kon ik niet.

Nog geen 3 weken na terugkomst van vakantie ging ’s nachts mijn telefoon. UMC Utrecht: “Ik heb een nier voor u”. Ik schiet weer vol als ik het opschrijf.
Strak van de adrenaline en met een euforisch gevoel ging ik naar het ziekenhuis. De rest van het verhaal ken je.

Sommigen zeggen wel eens dat ik wel veel pech heb met mijn gezondheid. Het is anders; het simpele feit dat ik er nog ben, springlevend en gezond is geluk.

Dank je wel donor!

Oliemannetjes

Ze zijn zo lijkt het niet meer van deze tijd. Oliemannetjes. In de letterlijke zin dan. Maar stel je voor hoe belangrijk ze waren. Denk aan een schip. Zo’n ouderwetse lanzaamloper. Je kan de klappen van de zuiger op je gemak tellen, pure power. Ik ken ze van toen ik een klein manneke was en speelde langs de oever van het Noordzeekanaal in Velsen-Noord.

Oliemannetjes hebben altijd een overall aan die eens blauw was. Het kledingstuk is geïmpregneerd met olie en vet. Ze dragen een smoezelige pet met leren klep.
Oliemannetjes en hun oliekannetjes, ze houden de boel gaande. Ze kennen elk smeernippeltje en elk olietankje. Zonder op de peilstok te kijken weten ze of er iets bijgevuld moet worden.

Voor de motor wordt gestart laten ze die een paar slagen onbelast draaien. Dan komt de olie overal en loopt ie gesmeerd.
Oliemannetjes zie je niet zo vaak, ze werken benedendeks dicht bij de motor, daar genieten ze van hun werk.

Ze zijn van alle tijden, de meesten nu zonder schip. Ze versoepelen de communicatie. Je kunt het zo gek niet bedenken. Je merkt er eigenlijk nauwelijks iets van en zo hoort het.
De mannetjes en natuurlijk ook de olievrouwtjes luisteren, kijken, bemoedigen en laten je zien wat je niet zag. Zo dat je denkt: dat had ik ook zelf kunnen bedenken.

Vertrouwen is de basis. Geen dubbele bedoelingen. Zo kan jij het kaf van het koren scheiden.
De beloning voor oliemannetjes is voldoening. Dat er dingen gebeuren. Ze genieten van hoe het gaat. Dát het gaat en gesmeerd loopt. Die voldoening geven ze door aan jou, ze delen met liefde hun verdienste en hun passie.