Het is herfstig vandaag en dat is nog maar het begin. De weersvoorspelling die ik tussen de online-reclame uitvis is duidelijk. Buien aan de lopende band.
Bij elke nieuwe ijzige regen- en hagelbui steekt de wind op en blaast wel duizend blaadjes de lucht in. Ze vallen niet zoals blaadjes horen te doen, ze stijgen eerst op en vormen een soort sneeuwbui. De kat op het dak bij de buren weet niet wat ie ziet. Uiteindelijk dwarrelen de blaadjes naar beneden als ze in de luwte komen. Gelukkig maar. Anders zou de test niet goed kunnen verlopen.
Dwarrelen of vallen mag allebei.
Ik heb voor mezelf het bewijs geleverd. Dat het voor mij niet van toepassing is. Daarmee zeg ik niet dat het voor anderen niet zou kunnen gelden.
Ik word er zelfs vrolijk van, vallende blaadjes. En dat met zoveel tegelijk! Niet af en toe eentje, nee hup met z’n allen. Dan zou het effect ook veel groter moeten zijn toch? Dat je er dus heel erg somber van wordt.
Ik ga telkens zodra de zon weer achter de koude grijze regenlucht verdwijnt voor het raam staan. Dat wil je niet missen. En ja, keiharde windvlagen en daar gaan er weer duizend. Los geblazen van de machtige eiken 30 meter verderop langs het kerkhof. De kat op het dak kijkt me aan en knipoogt. Ik meen een glimlach op zijn kattenbek te zien.
Even later schijnt de zon alweer op de kronen van de eiken.