Winterjas

Ik krijg het warm bij de gedachte dat ik een nieuwe winterjas moet kopen. En dat terwijl ik al barst van de kou als de maand november heet. Ik krijg het niet bij voorbaat warm van die jas, maar van de gedachte er een te moeten vinden. “Koop eens iets leuks’.

Mission impossible wat mij betreft. Mijn postuur leent zich niet voor confectiematen.
Het voordeel van een nieuwe jas kopen is dat je er eens uit komt. Dat dan ter afwisseling van een infuus halen in Utrecht of kijken naar een andere auto in Barneveld. Dat laatste omdat het in- en uitstappen voor mij nu enkel lukt ondersteund door een stroom lelijke woorden. Niet dat de pijn in m’n rug erdoor afneemt, wel om mijn gemoed te luchten.

Ik kom er wat minder uit omdat het virusjes tijd is en ze me weer weten te vinden. Gammelheid troef. Ik heb er mee leren leven. Er aan wennen doe je niet. Het is een wat tegenstrijdig idee dat het 4-wekelijkse infuus maakt dat ik een normaal en gezond leven kan leiden en dat tegelijk de kans op vaker ziek zijn vergroot. Het afweer onderdrukkende medicijn voorkomt de afstoting van mijn donornier en zet tegelijk de deur voor infecties verder open.

De kunst om het zo te doen heet leven. Daar weet je zelf ook alles van. Het goede nieuws is dat ik een jas heb gevonden én gekocht. Een lekker gevoerd exemplaar, met een hoge kraag, het is eigenlijk een werkjas. Een leuke. Gekocht bij een winkel in werkkleding. Stel je daar een grote bedrijfshal bij voor, barstensvol met wat je maar kunt verzinnen op dat gebied. Een best wel gevaarlijke winkel voor liefhebbers zoals ik. Ik heb het bij een jas gelaten, mezelf voorhoudend dat ik verder niets nodig had.

Toen ik klein was had je zondagse kleren, een zondagse jas, zondagse schoenen. ‘Niet voetballen met je zondagse schoenen!’. Maar ja, als ze allemaal aan het voetballen zijn…
En oh ja, vermicellisoep op zondag. Warm water met bleke slierten. Had er ook nog een bouillonblokje in gezwommen.

Het heeft verbazingwekkend lang geduurd eer ik dat zondagse gevoel, met alles wat verboden is erbij, kwijt was. Het schuldgevoel bij misdraging werd er ingemept. Het ging er vooral om wat mede ‘christenen’ ervan dachten. Om hoe het hoorde binnen de vrome bubble. Triest maar waar.

Om te provoceren zeg ik nog wel eens dat het klokgelui op zondag en het doordeweekse gerammel van kerken akoestische vervuiling is. Dat is het natuurlijk ook.

Grappig is dat ik het een beetje vals galmend klokgelui in een Italiaans bergdorpje dan weer heel bekorend vindt. De associatie met vakantie is wel iets anders dan die met vileine christelijkheid.

Ik ben blij met mijn warme winterjas en verlang naar het voorjaar. Tot dan en daarna en voor de komende hopelijk feestelijke dagen wens ik jullie heel veel Buurman & Buurman.

Tekenend

Je hebt woorden en uitdrukkingen die een beeld oproepen. Ik heb dat ook met tekenstijlen. Dan is het niet het plaatje zelf, maar de manier waarop het is getekend. Denk aan reclame uit kranten en tijdschriften van lang geleden. Alsof er een soort mode bestaat voor hoe je iets kunt zeggen of tekenen. Neem het verschil tussen straattaal van nu en het commentaar bij vroegere Polygoonjournaals. De bekakte koninklijke uitspraak bij zo’n journaal en iemand die roept ‘respect man’. Ik vind het allebei niks. Ik ben opgegroeid in het westen van het land en word nog wel eens betrapt op mijn directheid en een Noord Hollandse tongval. Zeg nog eens pàn, haha. Tegelijk gebruik ik Achterhoekse zegswijzen. De deur of het raam is los waar ik open had moeten zeggen.

Dan gaat het over taal. Ik dat denk bij wat je voelt en ziet bij manieren van tekenen er eenzelfde soort ingebakken associatie bestaat. Je mag dan ook niet verwachten dat het voor iedereen hetzelfde is. Je bent zo gevormd of je wil of niet. Je oordeel over een andere manier is daarmee bepaald. Tuurlijk, je bent tolerant. Tolerant betekent toch niets anders dan dat je het een beetje goed vindt dat anderen iets verkeerd zien? Het is soms moeilijk om het perspectief van een ander te zien.

Het heeft ook wel goede kanten dat je bent wie je bent. Je kunt het met iemand delen. Dat kan inzicht geven in de betekenis van jouw beeld. Zo van dat kennelijk iedereen gek is behalve jij natuurlijk.

Ook kunnen je de tranen in de ogen schieten. Omdat je door hele slechte persoonlijk ervaringen een complete groep mensen hebt afgeserveerd. Omdat degenen die je dat hebben aangedaan zich verscholen in die groep. Die groep is voor mij ‘de christenen’. Ik ben er inmiddels achter dat ‘de’ christenen niet bestaan. Ik betwijfel zelfs of christenen bestaan. Het zijn zeker niet al die zelfbenoemden, met zekerheid uitverkoren door God.

Het is maar wat je jezelf wijs wil maken. Het is maar een naam, Christen. De achterliggende werkelijke betekenis ervan ontdekken, mensen ontmoeten en vragen wat hen beweegt. Dat is bijzonder en leerzaam.

Je beeld bijstellen mag altijd. Moet ik nogal eens.

Kijk wat zo’n plaatje (met me) doet. Zowel de stijl van tekenen als wat er gebeurt roepen warme beelden op. Ik mocht helpen de schoven overeind zetten.