Vandaag weer zo’n dag. Dat is het eigenlijk elke dag. Ik heb een regenbui. Niet omdat het te droog is. Niet omdat het te veel regent. Gewoon omdát het regent. Dat geluid, regen op het platte dak en op het dakraam. Heerlijk. Mag ook als ik in bed lig, gaat de regenbui verder in mijn slaap.
Het heeft iets van geborgenheid. Misschien is het van heel lang geleden. Als de geur van koeien in de stal. Een echte stal, vijf koeien. Roodbonte.
Slapen naast de hooizolder, pal onder de dakpannen. Gerammel van een koe die zich beweegt in de stal.
’s Morgens naar beneden, met mijn blote pootjes op de sporten van een rieten keukenstoel. Kijken hoe Oma de kachel aanmaakt. De hond likt aan mijn voet, dat kriebelt. Zwart-witte plavuizen, een beetje rook dat uit de plattebuiskachel kringelt. Straks mag ik brandhout en briketten halen uit de schuur. Op Oma’s klompen.
De aanmaakhoutjes knetteren en ik voel al een beetje warmte. De waterketel gaat op de kachel. Eerst thee en een dikke witte boterham. Dan koffiemalen. Draaien aan de slinger, rechthouden en zorgen dat het houten schuifbakje naar je toe zit. Anders valt de koffie op de grond. De geur van grof gemalen koffiebonen.
De hond ligt achter de kachel, kreunend van genoegen. Gezelschap en warmte, daar houdt ie van.
Vergeet ik bijna mijn eitje. Met een kartelmes tik ik het kapje eraf. Lekker donkere dooier. Beetje zout. Dat zit altijd in een eierdopje. Tussen je vingers en dan op het ei strooien.
Dat is het regenbuigevoel. Kan ook zonder regen merk ik als ik het opschrijf.