Zippo

Het eerste wat ik doe als ik ’s ochtends de deur boven bij de trap opendoe is kijken waar Zip is. Meestal vindt hij mij eerder. Als het vroeg licht is en de vogels al om half vijf zingen hoor ik hem zachtjes mauwen bij de deur. Kom op, laat me eruit. En dat doe ik. Hij strijkt langs mijn benen als we de trap afgaan. Bij de tuindeur kijkt hij me even aan. Zomer is zijn tijd. Buiten in de zon op de bank of eronder. Tussen de planten als het warm wordt.

De houten bank in de hoek tegen de muur is deels afgedekt met rode dakpannen. Daaronder, onder de bank een paar dikke tuinknielkussens. Het is zijn plekje als het regent. Droog veilig en warm. De kussens isoleren de kou, maken het comfortabel. Zip wil wat en dat krijgt ie.

Zippo is graag bij me. Een kleine aanmoediging is genoeg om hem tegen me aan te laten liggen. Hij spint als een bromfiets. Opdat ik nooit zal ophouden met hem aaien en onder zijn kin kriebelen.

Als z’n staart blijft zwaaien moet ik rustiger worden vanbinnen. Dat voelt hij haarfijn aan. In de afgelopen jaren met soms verdriet, pijn en moedeloosheid was hij er. Onvoorwaardelijke vriendschap.

Hij is gek op kookprogramma’s. Hij kijkt me verwachtingsvol aan als ik naar de bank loop, de afstandsbediening pak en zeg: zullen we een kookprogramma kijken? Wetend dat ik dan moeiteloos een half uur of langer op de bank blijf zitten, met hem tegen me aan.

Ik praat de hele dag met hem. Hij snapt het. Katten horen, zien en voelen veel meer van je dan je waarschijnlijk vermoedt. Hij vraagt zelf ook, door stil voor me te gaan zitten. Totdat ik het begrijp.
Een paar dagen geleden toen we op vakantie gingen gaf ik hem een dikke knuffel. Piep, dat is zijn koosnaam, reageerde niet erg enthousiast. Natuurlijk niet.

Als ik terugkom van vakantie kan ik het niet overdoen. Mijn grote kleine vriend is niet meer. Lieve Piep, dank je wel voor al die mooie jaren.