Kaas

Ben jij al op vakantie geweest, of ga je nog? Alles geregeld inclusief je QR-code. Gaan en zien wat je in je vakantie opdoet. Leuk aan buitenland zijn supermarkten, bakkers en kleine lekkerswinkeltjes. Dat is echt genieten. Ik ben geen kiloknaller. Liever iets goeds en met liefde gemaakt.
En kaas niet te vergeten. Mijn vakantie gaat als het doorgaat naar het land van Gruyère, Emmentaler, Appenzeller en noem maar op. Vergeet de lokale varianten niet, verkrijgbaar bij de käserei in het dorp. Krijg er spontaan zin in. Flesje wijn erbij en je hebt geen kind meer aan me.

Met die wijn gaat het wel lukken. De kaas neem ik mee van huis, gevacumeerd. Zoals een echte Hollander betaamt. Ik hoor het je denken. De kaas die ik meeneem is van topklasse. Elke twee weken komt ze aan de deur, de kaasvrouw. Ze is nu op vakantie dus ik heb wat extra ingeslagen. Vlak voor mijn vakantie komt ze weer langs. Ben ik toch weer een geluksvogel. Dankjewel Annemarieke!

Zit die sukkel in het land van de kaas met z’n eigen plakkies kaas op z’n boterham. Ik las vandaag nog ergens over margarine in blik, Campingmargarine heette dat! Dat had je vroeger en was ideaal voor in het buitenland. Al had je het nu nog, ik wil geen margarine. Échte boter, biologische. Daar ga ik voor. Hebben ze daar ook in het zuivel schap liggen. Die koop ik wél, net als de melk. Van lokale koeien natuurlijk. Alleen even gepasteuriseerd en klaar.

En die kaas dan? Nou, dat is de clou. De verrukkelijke kaas daar is niet gepasteuriseerd. Een van de redenen waarom die zo goed smaakt. Boerenkaas heet dat hier. Dat is voor mij no go kaas. Mankeert niks aan voor jou. De enkele keer dat er ongewenste bacteriën in zitten kan mij wel de das om doen. Met die lekkere salami en andere gedroogde vleeswaren al hetzelfde. Daar zijn het virussen, want gedroogd vlees is nog steeds rauw vlees.

Zielig hè? Haha, nee helemaal niet. Het is een levensstijl geworden. Zit al in het woord, stijlvol leven. Jij leeft liever stijlvol inclusief Gruyère en salami? Kan ik me voorstellen, heb je helemaal gelijk. Voor mij zit dat stijlvol en leven aan elkaar vast; levensstijl. Doe ik het niet dan heeft dat gevolgen. M’n afweersysteem kan dat niet bijbenen. Ik word vroeg of laat ziek en kan mijn vriendinnen in het UMCU weer gaan opzoeken. Leuke meiden maar ik zie ze liever niet, snap je?

Het is me gelukt om in de afgelopen drie jaar minstens elk jaar een of meerdere virussen of bacteriën op te pikken. En dat zijn dan nog de zo goed als onvermijdelijke. Hoort erbij en ik wist dat van tevoren. Het resulteerde in een week of zes verblijf bij de meiden. Ik doe nu net weer een kuur om van een ‘onschuldige’ bacterie af te komen. Gelukkig wel gewoon thuis deze keer. Ik vroeg de nefroloog hoe ik daar nu weer aankwam. Krijg je er gratis bij als nierpatiënt zei ze met een vriendelijke glimlach. Het is maar dat ik het weer weet.

Het komt goed. Ik ben de stress en de schrik van een plotseling kelderende nierfunctie nog niet helemaal kwijt. De vrees voor afstoting van m’n nier was groot.
Het geeft tegelijk een enorme boost aan m’n levensdrang. Leven is mooi en ‘mijn’ kaas is heel erg lekker.

Contrast

Waar heb ik nu wel eens genoeg van, of beter voldoende. Het is altijd te veel of te weinig.

Er loopt een mier over het klaptafeltje in de tuin. Eentje maar. Langs m’n lege koffiekopje, een bruine rand opgedroogde koffie. De nieuwe parasol heeft de goede kleur en maximale bescherming tegen Uv-straling. De zon bijt. Even verderop in het land staat het water tot aan het aanrechtblad en drijven auto’s door de straten.

Ik heb de tomatenplanten in de kas geruimd. Zat net bloei in. En een rottige plantenziekte. Te veel nattigheid, te lang. De kas werd niet droog. De rest groeit aardig, maar vooral het onkruid. Je kan het bijna horen groeien tussen het geknaag van alle naaktslakken door. Dat hoor je echt.

Vanmorgen de appelboom in de tuin bij huis met de tuinslang schoongespoten. Bomvol luis. Die hoef ik niet in mijn koffie. Een andere boom is dood. Verdroogd.

Ik heb nog net de hand kunnen leggen op een geel vaccinatieboekje, want twee keer gevaccineerd. Boekjes uitverkocht. QR-code zeg je? Vergeet het maar. Te veel problemen en te weinig oplossingen bij de overheid. Veel aannames en weinig verstand daar.

Op de valreep een stempelafspraak voor het boekje geregeld. Moderna. Moet ik voor naar Utrecht. Vakantie vooralsnog gered. Als Nederland te rood en te lang rood blijft gaat het niet door. Ik deel de schade met de verhuurder.

Ik word veel te somber en te weinig blij op deze manier. Dat is onvoldoende. Daar krijg ik genoeg van. Is er dan niks meer goed?

Toch wel. Het is fijn om even een klaagzang te zingen, met een grijns op m’n smoel. Ik ben benieuwd of je onder het lezen dacht: wat een zeikerd. Dat was de bedoeling.

Het gaat om het contrast, als bij een geslaagde foto. Tegenstellingen tussen kleuren en licht en donker. Dat maakt leven mooi. Als je in de omstandigheden verkeert om er zo naar te kijken. Ik ben blij genoeg.

Relativiteitstheorie

Wanneer het je eens wat minder goed gaat, groeit je waardering voor de meer gewenste situatie. En als het dan weer beter gaat, blaast niets je meer omver.

Me nog druk maken over kleine dingen? Ik denk er niet aan. Ik ben nu zo’n dikke vijf jaar verder, nadat lijf zei dat het niet zo lekker meer ging. Kan je nagaan hoeveel waardering ik onderhand moet hebben voor weer een gezond leven. Kleine en grotere ongemakken deren me niet.

Ik ben op zoek naar hoe opnieuw mijn leven in te richten. De gewone dagelijkse dingen. Werk, sociale contacten, zingeving, waardering, vrienden. Hoe mooi wil je het hebben. Ik heb het voor het uitkiezen. Niet alles wat ik vijf jaar terug kon gaat ook nu nog. Ja, iets ouder geworden. En een jasje uitgedaan. Niks te klagen dus.

Er gebeuren rare dingen. Mijn mentale stuwmeer aan waardering voor een gewoon leven lijkt minder vol. De energiecentrale bij de stuwdam hapert soms. Ik maak me druk om niks. Word boos op mensen die je moet vermijden. In plaats van ze te vermijden. Wordt het soms tijd voor een weekje ziekenhuis om het stuwmeer weer te vullen? Nou liever niet.

Gewoon is zo gewoon geworden dat ik ben vergeten hoe bijzonder het is.
Ik ben zo stom om mijn goede gevoel af te laten hangen van onbetekenende dingen. Sukkel!

Ik blader even terug in mijn geest. Voel weer het diepe verlangen om in de regen te mogen lopen. Te kunnen lopen. Te kunnen staan zonder vastgehouden te worden. Te kunnen praten zonder ademgebrek.

Mijn mobiel gaat, ik schrik me kapot. Alsof het weer midden in de nacht is. Maar nee, ik heb al een nieuwe nier.

Ik check Buienradar om te zien of het vanmiddag droog blijft als ik naar m’n tuin wil. Ik kijk nog een keer, ik hoop dat het giet. Dan ga ik.

Uit gewoonte

Soms wil je dingen anders. Nou, dan doe je dat toch? Op het moment dat ik zo denk zitten er ineens een hele verzameling stemmetjes op mijn schouders. Ze toeteren in stereo wat ze ervan vinden. De een nog luidruchtiger dan de ander. Of ik wel weet waar ik aan begin en van zou je er geen spijt van krijgen. Maar ook die van hèhè, het werd tijd en kom op ga lekker iets nieuws doen.

Ik ben geen impulsieve besluiter, evenmin een twijfelaar. Ik denk na en kies, voor m’n gevoel. Tegenwoordig dan. Ik verlies de rede niet uit het oog maar redeneer mijn wens ook niet kapot. Mooi recept voor een patstelling zou je denken. Maar nee. Ik kom er wel uit.

Ik denk dat ik veel doe uit gewoonte. Omdat ik het al lang of altijd zo doe. Ik weet wat anderen zeggen als ik het weer eens anders wil. Dat is behoorlijk irritant voor een ezeltje. Trek aan mijn halster en ik wil achteruit, trek aan mijn staart en je weet welke kant het op gaat. Als je denkt slim te zijn en die kennis te gebruiken ben je helemaal aan het verkeerde adres. Ik ben een bijzonder redelijk mens.

Die stemmetjes hè, ken je die ook? Ik denk het wel. Zo brutaal durf ik best te zijn. Ik weet dat ze er zijn. Dat die met de grootste mond een schop voor hun kont moeten. De zachte stemmen die niet voordringen. Die zijn het waard om naar te luisteren. Dan hoor je echt iets. Dat ben je zelf.

Zeepbel

Weldenkende mensen, daar zou de wereld vol van zijn. Is dat zo? Wat is weldenkend? Zijn er ook nietdenkend?
Als je er over nadenkt rijst de vraag of gedachten hebben hetzelfde is als denken. Je kent het wel, iemand laat je onbedoeld schrikken omdat je in gedachten bent. Gedachten hebben is een als film is die zich afspeelt in je hoofd. Ergens is een grens waar het denken wordt. Dan stopt de film.

Denken dringt je naar een innerlijk verdwijnpunt.

Je kunt vastzitten in gedachten en daarna aan iets denken.

Ik vraag me weleens af wat de kat denkt. Of die wel denkt. Kan best zijn dat het dier zich afvraagt of ik werkelijk zo dom ben. Het leuke van denken is dat vragen zich opstapelen en antwoorden ergens zijn. Of nergens.

Antwoorden hebben iets katachtigs. Ze laten zich niet paaien. Je moet al onder de douche staan of midden in de nacht wakker worden om ze te vinden. De werkelijkheid is dat ze jou vinden. De denkende strever naar antwoorden.

Het is verleidelijk om het ontbreken van antwoorden te compenseren met hogere machten. Dat je later het grote inzicht mag krijgen. Geloof als uitgesteld antwoord. Waarbij de gedachte post kan vatten dat je anderen daarvan moet doordringen. Opdat jouw zeepbel verder zweeft.

Geluksvogels

Ik kreeg een boekje; Vogels in Nederland. Met een prachtige uil op de voorkant. Er staan meer vogels in dan ik ooit heb gezien. Sommige misschien wel gezien, maar dan niet herkend. Had ik dat boekje nog niet. Ik ken er wel een paar hoor. Dikke houtduiven. Die vreten het jonge plantgoed aan en willen elk jaar met alle geweld een nest maken in mijn tuin. Dat mogen ze niet. Mijn auto staat naast de door hen uitverkoren boom. Een oude voetbal precies in de vork van takken voor het beoogde nest doet z’n werk.

’s Nachts hoor ik regelmatig uiltjes. Zien doe je ze zelden. Ik heb ook wel wat met koolmeesjes, die lusten graag rupsjes. Die rupsjes houden weer van koolplanten. Kom maar door met de koolmeesjes. Ze doen hun naam eer aan, al heeft het daar niets mee van doen. Ze danken die naam aan hun zwarte koppies.

Ik mis nog wat vogels in het boekje. De rare en de geluksvogels. Rare vogels genoeg, kijk maar om je heen. En nee, ze kunnen gelukkig niet vliegen. Geluksvogels zijn er wat minder. Dat ik er zelf een was had ik al wel een beetje door. Ik zag van de week een video op YouTube over hoe de wachtlijst voor donororganen werkt. Toen was ik helemaal overtuigd.

Dat ik nu m’n 78e blogpost zit te schrijven is niet mijn verdienste. Daar is door anderen heel veel voor gedaan en ik heb gigantisch geluk gehad. Ik noem je even wat van die omstandigheden waar ik geen enkele invloed op had

• Er was iemand die zijn nieren wilde afstaan bij overlijden
• Ik ben fysiek geschikt bevonden om een nier te kunnen krijgen
• Ik heb een gunstige (veel voorkomende) bloedgroep
• Ik heb weinig antistoffen tegen donororganen
• Ik dialyseerde nog niet
• Een beschikbare donornier matchte perfect met mij
• Eurotransplant en UMCUtrecht ‘regelden het even’.
• Met goede zorg en medicatie ben ik waar ik nu ben

Dat is niet niks en niet eens een uitputtend overzicht. Het domme gezwets van o.a. voetbaltrainers dat je geluk moet afdwingen slaat helemaal nergens op. Het overkomt je. Dan ben je een geluksvogel.
Nu nog leren vliegen, dat lijkt me ook wel wat.

Medicijnspiegel

Ik maakte me afgelopen dagen druk over een medicijnspiegel in m’n bloed. De dosering van een afweer onderdrukkend medicijn is onlangs verhoogd. Omdat die te laag bleek bij de laatste keer bloed prikken. Zoals elk medicijn kent ook dit bijwerkingen. Het beïnvloedt de werking van mijn donornier nadelig. Tegelijk kan ik niet zonder omdat het de afstoting ervan voorkomt.

De voor mij hinderlijkste bijwerking is dat m’n handen en armspieren ervan gaan trillen. De hogere dosering verergert dat. Word ik moe van en enigszins chagrijnig. Opnieuw prikken dus. Blijkt de spiegel precies goed volgens de daarvoor geldende marges. Kan er nu voor kiezen om vrolijk verder te trillen. Of kan het anders? Vergelijkbare medicijnen hebben we eerder al uitgeprobeerd. De bijwerkingen daarvan waren nog vervelender.

In overleg met de nefroloog doen we het volgende. Terug naar de oude dosering. Die eigenlijk te laag is. De tijden waarop ik de medicatie neem veranderen, zodat die meer gelijk over de 24 uur van de dag wordt verdeeld. Over twee weken weer prikken en zien wat het resultaat is. De speelruimte om dat te doen is er omdat ik een heel goede nier heb. Zijn er dan ook slechte? Nee, goed wil hier zeggen dat de donornier heel goed matcht met de eigenschappen van mijn lichaamsweefsel.

Dat was een paar jaar geleden de reden dat ik hem al kreeg na maar vier maanden op de wachtlijst. Dat is uitzonderlijk. Dat was mijn hoofdprijs. En ik ben daar nog altijd dankbaar voor. Hoe dat dan is, dankbaar zijn voor zo’n ‘prijs’ weet ik ook niet precies. Ik kan het niet goed uitleggen. Al helemaal niet als je weet dat er eerst iemand overleed waardoor dit mogelijk werd. De dankbaarheid zit daar ergens, het voelt heel bijzonder. Dankjewel donor.

De kans op afstoting is dus kleiner vergeleken met een gemiddelde donornier. Ik kan besluiten om structureel een lagere medicijnspiegel aan te houden. De nefroloog zou achter dat besluit kunnen staan.
Ik heb het een keer eerder moeten doen, als uiterste middel om een voor mij gevaarlijk virus de baas te worden. Dat lukte door het tijdelijk zelfs helemaal stopzetten van de afweeronderdrukking.

Nu eerst de mogelijkheden verkennen. Aanvullende medicatie kan eventueel ook nog. Met natuurlijk weer andere ongewenste bijwerkingen. In UMCUtrecht overleggen we altijd over hoe en wat. Er wordt serieus naar me geluisterd. Ik krijg antwoord op mijn vragen en we zoeken samen naar de beste manier om te leven met een donornier. Zo wil je het graag.

Vandaag nog een flink stuk tuin gespit. En de piepers aangeaard. Dat kan ik gewoon weer. In dat licht bezien is die medicijnspiegel maar een luxeprobleem.

Levensgenieter

Op een terrasje zitten barsten van de kou, met een plons koud bier voor je neus. De ultieme vervulling van je grootste wens. Als het niet mag wordt alles leuk. Vanmorgen nog, 100km op de snelweg. En natuurlijk zin om het gaspedaal eens flink in te trappen. Hij kan makkelijk 200.

Ik zit te verlangen naar vakantie. Je kent het wel denk ik, het land met het copy en paste landschap. Asfalt tot de voordeur en gemaaid gras tot aan het asfalt. Het is er wel mooi groen want het regent er vaak. Kan je daarom zo lekker onnodig en overbodige boodschappen doen. Maar och, het is vakantie! Heb je weer lekkere chocolade voor de hele vakantie en voor maanden thuis. Met plaatjes van alpenweiden en koeienbellen erop.

Of toch naar Italië. Zou ik wel willen. Hebben ze een lossere levensstijl. Bevalt me wel. Ik ging echt van dat land houden toen ik ontdekte dat een liter rode wijn minder kost dan een pak melk.
Ik denk dat rode wijn gezond is. Dat zit hem minder in de stofjes die erin zitten, die neem ik er graag bij. Heeft meer te maken met die wat lossere levensstijl. Tegen achten een flesje wijn en een pizza op het terras voor m’n vakantiehuisje. En morgen is er een nieuwe dag een cappuccino en een glaasje wijn. Dat is wat anders dan om half zes de piepers opzetten, de gehaktballen braden en andijvie koken.

Mijn nieuwe nier heeft de Italiaan in mij wakker gemaakt denk ik. De levensgenieter. Misschien was de donor wel een Italiaan(se)? Ik ben me bewuster geworden van mijn drijfveren en impulsen. Van de eindigheid van alles. Op een positieve manier. Als ik nu niet durf te genieten, wanneer dan wel?

Ik heb iets met vakantie, als ik vakantie heb. Ik ga normaliter niet langer dan veertien dagen. Tien is al een boel. Na een dag of vijf van wijn, olijven, lekkere broodjes, taartjes en beleg genieten gebeurt er iets. Dan vind ik het terrasje voor m’n huisje eigenlijk wat klein. De matras van mijn bed is lang niet zo fijn als die van thuis. Ik moet oppassen met de zon. Eigenlijk eruit blijven. Maar die schijnt elke dag. En ’s avonds barst het van de muggen.

Ik kan niet zomaar naar huis, we hebben voor tien dagen geboekt en de anderen vermaken zich prima. Dus daaraan denken, laat staan erover beginnen kan niet. Ik mag niet naar huis.
Na zeven dagen wordt het verlangen bijna ondraaglijk. Als ik dan weer thuis ben wil ik weer op vakantie. Maar volgend jaar pas.

Ik houd niet van gekookte aardappelen en heb niks met andijvie. Doe mij maar een flesje wijn en een volkoren pizza ‘bodem in een steenoven bereid’ uit de Hoevelakense supermarkt. Terwijl ik verlang naar vakantie en geniet van alleen al de gedachte eraan.

Gelukkig maar

Voetballers verwisselen van eigenaar voor tientallen miljoenen. Postduiven worden voor miljoenen verkocht, of gestolen. Allemaal handel in wat de gek ervoor geeft. Heb jij aandelen of bitcoins? Dan ben je rijk. Je hebt geluk, toch?

Geluk is niet in geld uit te drukken. En niet omdat daar niet genoeg geld voor is.
Gezondheid staat ook niet in relatie tot een florissante financiële situatie. Of toch wel, je gaat mogelijk wat eerder dood aan overvloedige pecunia. Hebberigheid is een sluipende kwaal en nogal ongeneeslijk. Als die diagnose bij jou gesteld wordt maakt het je boos. Daar had je niet om gevraagd, het is niet waar. Ze zijn alleen maar jaloers.

Je kan jezelf de vraag stellen: wat is geluk, wat is rijkdom? Daar heb je de rest van je leven de tijd voor om over na te denken. Het lijkt net zo zinloos als je afvragen hoe rijk je kunt worden.

Soms heb je het geluk dat je weer gezond kunt worden na een ziekte. Bedoel ik niet een verkoudheidje of zo. Dan ben je rijk. Vaak ook gelukkig.

Als je geen geluk hebt, ook wel pech genoemd, ben je stinkend rijk en word je ziek. Te ziek om nog interesse te hebben in beurskoersen of de waarde van je bitcoins. Misschien is dat je geluk. Kan je weer gezond worden. Als je geluk hebt.

Je kunt ook gezond zijn zonder ooit ernstig ziek te zijn geweest. Hoef je je ook niet af te vragen wat geluk is, of rijkdom. Of juist wel?

Jonge hond

Er is een gezegde over hardlopers. Beetje calvinistisch en vilein. Van dat je maar minder je best moet doen. Je mag je niet onderscheiden van de rest als je het beter doet. Word ik wat ongemakkelijk van. Net als van een schielijk voorbijschietende buurvrouw die tegen me zegt dat zondagswerk niet sterk is. Ze is gelukkig allang verhuisd. Kleine ergernissen die me harder steken dan nodig.

Nu schiet me wel vaker iemand voorbij behalve de buurvrouw. Hardloopsters. Ik fiets dagelijks naar m’n tuin. Dan kom ik ze tegen.
Je hebt de lichtvoetige, getrainde hazen. Die lopen alsof het vanzelf gaat. Je hebt er die daar tegenaan zitten, maar af en toe stoppen om van de omgeving te genieten. En je hebt de sjokkers. Te herkennen aan de bijgeluiden en de kleur van hun hoofd.

Ik ben zelf meer een fietser, niet alleen op weg naar m’n tuin. Ik doe ook sportieve rondjes. Op de racefiets. Kan je af en toe de benen stilhouden zonder een mindere god te lijken. De tijden van gemiddeld 38 km per uur in mijn uppie zijn van al wat langer geleden. Ik laat mijn TomTom horloge thuis. Wil het even niet weten. Ben al blij dàt ik op de racefiets zit. Ik mijmer nog wel eens over alpencols, met name over afdalingen. Grandioos! Ben de dag na een beklimming wel eens zo beroerd geweest dat het toen al leek of ik nierfalen had. Sport is gezond hè.

Ik heb het me al eens makkelijker gemaakt. Met de fiets op de auto naar boven. En al die mensen die me naar beneden zien vliegen hebben geen idee. Was toch niet half zo leuk. Het is kennelijk nodig om een inspanning te moeten doen voor een snelle afdaling. De beloning. Heeft iets met voldoening te maken. Of is het gewoon fijn dat je iets kan? Niks kunnen is best klote weet ik. Misschien dat dat het is. Als ik er over nadenk dan maakt het eigenlijk niet zo veel uit, hoe hoog die col is. Voor het eerst weer op je huis- tuin- en keukenfiets zitten na een jaar voelt minstens zo goed.

M’n ambitie telkens een stukje verleggen maakt dat er steeds opnieuw leuke dingen zijn. Dat is niet hetzelfde als streven naar later, als het allemaal goed en gelukt is. Het zit in het moment. Neemt niet weg dat het me onrustig maakt. Aard van het beestje misschien? Beetje een jonge hond nog, denk ik.

Een prettige bijkomstigheid is dat je je neus in de wind houdt, naar voren kijkt. Want daar zijn leuke dingen. Achter een stok aanrennen en die weer terugbrengen is best leuk.