Los zand

Gister en vandaag geprobeerd om nieuw zaaigoed te bestellen. Geprobeerd. Alles uitgezocht en ingevuld en naar afrekenen. Creditcard in de hand en dan ploft de website. Grrr…. Koop er al jaren, dus het moet kunnen.
In mijn beste Duits een vriendelijk mailtje gestuurd, hoor het morgen wel. Vandaag is het zondag. Ik wil gewoon die zaden, ze hebben het beste spul. En ze gaan voor compleet biologisch.

Toch weer bezig met m’n moestuin. Maar niet met de oude bezieling. Ik teel al meer dan vijftien jaar biologische groenten. En ja, als ik een kunstje ken ga ik op zoek naar iets nieuws. Alleen dit was geen kunstje. Het was een manier van leven. Als het dat niet meer is, wat is dan die nieuwe manier van leven? Als iemand dat zou kunnen weten, dan ben ik het. Kan het jou wel vragen, maar dat schiet niet op. Ik moet het zelf doorkrijgen. Het voelt een beetje als zoeken op Bol punt com zonder idee wat ik zoek. Tuurlijk, er zijn duizend leuke dingen.

Ik zeg wel eens dat loslaten de kunst is. Dat de dingen voorbijkomen als het zover is. Als je eraan toe bent. Als je er voor openstaat. Zoals je aan het strand een handvol los zand in je hand kunt nemen. Als je het op je hand laat liggen dan blijft het daar. Probeer je het stevig vast te houden dan glipt het tussen je vingers door. Geen houden aan.
Ik zit een beetje mijn oude manier van leven tussen mijn tuindersknuisten vast te houden vrees ik.
Ik heb een vermoeden wat mijn kinderen met een vette grijns hierover zouden zeggen: je wordt een ouwe zak pa. Natuurlijk, ik ben met pensioen, maar ik ben niet van de geraniums. Kom op zeg.

Afgelopen jaren waren er momenten dat ik in huilen uitbarstte omdat ik helemaal niks meer kon. Werd ik getroost door een meelevende verpleegkundige. Nu kan ik weer alles en ben ik niet tevreden.

Over een tijdje kan ik je in retrospectief waarschijnlijk vertellen hoe het verder ging. Je krijgt hier de real time versie.

Ik kan een waslijst samenstellen van dingen die niet kunnen of niet wenselijk zijn. Dat wordt dan een aardig lijstje. En het helpt geen donder. Ga ik niet doen.
Of een lijstje met dingen die ik wil en die kunnen. Ga ik ook niet doen. Dat is net zoiets als een verlanglijstje voor je verjaardag maken en je weet niet wat je moet vragen. Dan komen er dingen op die aardig zijn om te geven en leuk om te krijgen, maar die je nooit zelf zou kopen.

Of eens naar het strand gaan? Zand op m’n hand nemen en kijken wat er gebeurt. Luisteren naar de wind en de golven. Misschien willen ze me iets vertellen.

Weemoed

De tafel ligt vol. Inclusief een stapel plastic opbergdozen die ik nog moet uitzoeken. Ze vertellen een verhaal. De bruikbaar-tot data. Tot 2017 en 2018. Een paar zakjes zaden met recentere datum laten latere eilandjes van hoop zien. De wil om opnieuw te beginnen. Zo was het.

Een sluipend gevaar zo omschreef een nefroloog het. Je hebt er geen erg in totdat het te laat is. Het was te laat. Moe, voortdurend een gevoel van fietsen met je remmen aangeknepen. Ik heb ook echt mijn nieuwe fiets vervloekt. Het ding wilde niet vooruit. Banden keihard hielp ook al niet. Dat had ik op m’n oude karretje nooit. Ik kan er nu wel om lachen, wist ik veel.

Je nieren kunnen sluipenderwijs achteruitgaan. Een verraderlijk gewenningsproces. Je hebt het niet in de gaten. Tot je omgeving zegt dat het misschien wat minder met je gaat. Zelf dacht ik dat het misschien zo’n vaart niet liep, of zoals op het laatst dat het een flinke griep was. Te laat. Als je nieren kapot zijn herstellen ze niet meer. Einde verhaal.
Als je mijn blog leest ken je het verhaal. Ga ik het nu niet over hebben.

Ben al aardig aan een nieuw leven gewend. Heb nog een klein stukje van m’n oude moestuin. Ik wil alleen nog maar hobbytuinder zijn. Vandaar die volle tafel. Vooral zaaigoed over de datum. Die datum roept dat gevoel op. Weemoed. Een mengsel van het goede oude gevoel en van verlies. Meer confronterend dan ik dacht.

Ben blij met het voorjaar. Met het feit dat ik er ben. Het is als een stuk chocolade met een te sterk bittertje. Als je het vaker proeft smaakt het misschien beter.
Je hebt weemoed in soorten en maten. Die van mij stuitert nogal. Voelt het nu goed of voelt het niet zo goed?

Ik betrap me erop dat ik in een oud patroon klik en al het zaaigoed zit te inventariseren op de gebruikelijke manier. Per plantenfamilie en op datum. Ik word er goed chagerijnig van en heb de neiging de hele zooi in de container te smijten. Er is geen ruimte meer voor 80 soorten groenten en kruiden. Al helemaal niet in mijn hoofd.

Ik moet bedenken wat ik wel wil en de rest weggooien of weggeven. Zo simpel is het. Niet meer kijken naar wat niet meer is. Toch die verrekte weemoed. Ik maak een simpel lijstje. Vis uit de zooi wat nog goed is en wat er op het lijstje staat. Nog een paar dingen nieuw bestellen en klaar.

Als dingen zover zijn doe ik ze liefst meteen. Hup met de geit. Appje gestuurd van wat er over is aan m’n broer, hij wil het wel hebben. En de rest in de container. Morgen nog wat bestellen, nu geen zin meer. Weg met die weemoed. Even m’n gedachten verzetten. De Ronde van Vlaanderen kijken. Me verwonderen over het Vlaamse platteland, de boerderijen.
Morgen hagel, natte sneeuw en koud. Uien en knoflook planten kan ook later deze week. Kan ik morgen mooi even belastingaangifte doen. Prima weertje daarvoor.

En dat stuk chocolade, het wordt nooit mijn favoriete smaak. Er staan gelukkig nog paaseitjes op de tafel.

Echte dingen

Je huis laten schilderen in een nieuwe kleur. Ik bedoel een kleur waar het huis van opknapt en die past in de omgeving. Terwijl het een bouwval is. Heb je dan een beter huis of is het nog altijd niks? Misschien beter voor je gevoel. Het blijft een nikshuis.
Een gezellige prater zijn, leuk gezelschap. Fijn voor je kompanen. Ondertussen zelf naar de klote zijn. En niemand ziet het. Voelt dat goed? Denk het niet, het is alleen maar erger.

Een lik verf, opgewekt doen, je belangstelling veinzen. Het kan aardig verhullend zijn. Je kan aan mij goed zien als de wereld me even niet aanstaat. Ik breng het dan niet op om leuk te doen. Komt weer goed. Vooral als er zo’n onbestemd slecht gevoel ‘ergens’ vandaan komt. Zo’n irritant stemmetje. Als ik doorheb dat ergens eigenlijk nergens is, niet van mij, laat ik het weer los. Duurt even.

Het is hinderlijk als anderen dat stemmetje proberen op te roepen. Van: dat vind jij toch ook? Word ik kregel van. Je moet afblijven van wat ik vind. Denk lekker voor jezelf.

Ik vraag me af wat dan echte dingen zijn. Die pestbui, je slechte huis, je verdriet? Ze zijn allemaal reëel. In die zin echt. Alleen sommige zijn van mij. Van wie ik ben. Zoals verdriet. Het andere is bijzaak. Ik kan wonen in een brak huis, ik ben het niet. Dat boven tafel krijgen in mijn dagelijkse leven lukt de ene keer beter dan de andere.

En er is ook nog een soort glijdende schaal. Als een pestbui chronisch is en een depressie wordt, dan is ie weer wel van mij. Wordt het echt. Zo heel gemakkelijk vind ik het niet. Het verschil tussen echte dingen en de rest.

Nog even over die depressie. Als die dan op een gegeven moment minder of voorbij is, ben ik dan een ander mens? Ik ben wel veranderd. Niet meer die van vroeger. Geldt bijvoorbeeld ook voor nierfalen. Of verdriet. Als je er mee kan leven. Dan bedoel ik niet dat je er ondanks dat mee kan leven. Nee, dát je er mee leeft. Als ik het op mezelf betrek met donornier en al. Dan is het zo. En ik heb onderweg iets meegekregen. Ik zeg niet dat lijden heilzaam is. Zeker niet. Wel is bijzonder dat het een zekere toegevoegde waarde aan je leven kan geven. Van een andere orde dan blije dingen kunnen.

Ik schreef het al eens, ‘ik word nooit meer beter maar wel weer gezond’. Als antwoord op mensen die vragen of ik weer beter ben. Ze bedoelen dan of ik weer de oude Dré ben. Nee dus, maar ik ben er niet slechter van geworden. Dus toch beter.
Ik zie de blije dingen beter. Waardeer ze meer. Ben tevreden met wie ik ben. Dat is ook echt.

Stemvee

Je hebt vee en je hebt vee. De ene soort is dierlijk, de andere menselijk. De laatste is beestachtiger dan de eerste.

Mijn kat ligt lekker te slapen op de bank. Waarom eten we die niet vanavond? De gedachte aan wat het vergt om zover te komen laat me huiveren. Ik ben geen vegetariër, eet vanavond runderrollade. Met minder zout.

Mijn opa had een boerderij. Het slachten van een kip of een konijn was voor mij iets heel gewoons.
Ik ga niet de discussie met je aan of je al dan niet vlees zou moeten eten. Als je vindt van niet, prima. Wat ik bijzonder vind is het afwijzen van vlees en het wel eten of drinken van bijvoorbeeld eieren en (geiten)kaas en melk. Om die te produceren moeten er kippen/hanen, geitjes en kalfjes geboren worden. De mannelijke exemplaren verdwijnen op een ‘onprettige’ wijze in het handelscircuit, of worden gelijk afgemaakt. Daar ga je met je vegetarische bedoelingen.

Wat dan wel? Daar kan ik je niet het ultieme antwoord op geven.
Dat heeft met ethiek van doen. Daar begint het verschil van mening. Daarmee vind ik niet gezegd dat je dieren alles maar aan mag doen, zolang er geld mee verdiend kan worden. Geld zet ethiek vaak behoorlijk onder druk.

Ik denk dat mijn opa zou gruwen van de manier waarop nu vee wordt gehouden. Ik weet net zoals jij dat het anders kan. En dat gebeurt gelukkig ook. Alleen nog veel te weinig. Dat komt door de enorme financiële belangen. De belanghebbenden verweren zich uit alle macht. Ze hebben namen van supermarkten, zuivelbedrijven en vleesverwerkers. En daar gaat nóg een hele wereld achter schuil. Niet alleen de agrarische.

In ons land is er ook een groot politiek (lees financieel) belang. Als vertegenwoordigers van de minder ethische industrie een partij hooghouden dan wordt het eenvoudiger. Eenvoudiger om je ethische principes overboord te zetten. Om je met drogredenen of regelrechte leugens vrij te pleiten. Geloof (het) of niet.
Check naar eens waar jouw partij voor staat. En vergelijk het met waar je eigen ethisch kompas zegt dat het noorden ligt.
Je mag er zelf over nadenken. Ik vind zelfs dat je erover na móet denken. Tenminste als je een ethische omgang met dieren belangrijk vindt. Ik stem op een partij die naar mijn mening best nog meer aan dierenwelzijn kan doen. Dat laat ik ze weten. Zo werkt het.

Nog even over dat andere vee. Het stemvee. Dat ben ik en dat ben jij.

Katalytische vrienden

Ik heb met mensen dat ze of m’n energie gebruiken of ik krijg energie van ze. De eerste categorie vermijd ik zo mogelijk. De tweede kan me vleugels geven. Ze zijn fijn om mee om te gaan, worden soms vrienden. Alleen zo zwart wit als ik het hier stel is het natuurlijk niet. Het is meer een bandbreedte waartussen mensen variëren.

En je hebt de katalysators. Dat is een slag apart. Die moet je koesteren.
Ik verbeeld me niet dat ik hier even uiteenzet hoe menselijk relaties in elkaar zitten. Ik vis er iets uit om het voor mezelf onder woorden te brengen. Dat is fijn aan schrijven. Als ik het aan jou wil vertellen moet ik het eerst goed formuleren.

Ik heb het niet altijd direct in de gaten. Of iemand een katalysator is. Ik reageer op taalgebruik, woorden en intentie en het meest nog op non-verbale communicatie. Gevoel. Je kent het wel, dat je iemand gelijk mag of juist helemaal niet. Dat ik daarbij een filter gebruik ben ik me vaak niet bewust. M’n levenservaring, vooroordelen en vooringenomen ideeën vergezellen me.

Als iemand mijn energie verbruikt voel ik het fysiek. Dat toelaten maakt me hondsmoe. Zo ver laat ik het allang niet meer komen. Helemaal niet als die ander me een schuldgevoel probeert aan te meten om toch de gewenste aandacht te krijgen.
Er op die manier mee omgaan lijkt egoïstisch. Maar is het niet. Allesbehalve. Dat is misschien wat je denkt dat een ander denkt. En als ze het echt denken, hebben ze pech gehad.
Open staan en luisteren brengt me dan nergens. Vriendelijk of minder vriendelijk er een punt achter zetten werkt wel. Of negeren.

Ken je dat? Je komt geen meter verder met iets dat je bezighoudt. Soms al jaren. En ineens zie je licht in de duisternis en kom je wel vooruit. Bijzonder.

Dat is wat een katalysator voor me doet. Het vraagt wat tijd en interactie. Maar als ‘het’ er eenmaal is begint het proces te lopen.
In de scheikunde is een katalysator een stof die een proces op gang brengt of versnelt. Zónder zelf verbruikt te worden in dat proces. Dat is de clou.

Gaat met mijn katalytische vrienden ook zo. Ik kan ze niet kiezen, wel ontmoeten. Het gebeurt af en toe. Je komt op elkaars pad. Wat me helpt, is dat ik er meer voor opensta. Ben in de afgelopen jaren een stuk eerlijker geworden tegen mezelf.

Het resultaat is dat ik inzicht krijg in dingen die me soms al een leven lang dwars zitten. Waar ik tegen vecht. Ze lossen op zoals de zon een mistbank laat verdwijnen.
Voorbeeld? Voor mij is het m’n gevecht tegen schijnheilig geloof. Uit ervaring is dat voor mij de illustratie van het begrip hypocrisie. Opgegroeid in een christelijke hypocriete omgeving.

Een oprechte en gelovige katalysator ontmoeten is dan een klein wonder. Misschien wel een groot. Ik word er niet gelovig van. Kan wel eindelijk m’n vooringenomenheid zien en erkennen. Inzien dat ik er op mijn beurt een ander onrecht mee doe.
Het maakt voor mij leven leuker. Voor die ander ook denk ik.

Zout

Gisteren en vandaag erwtensoep gemaakt. Niet twee keer soep, maar een keer soep in twee keer. Eerst een goede bouillon gemaakt. Een dikke kilo krabbetjes 5 uur zachtjes laten trekken. Dan heb je iets. Vandaag de rest. Een frisse worst zoals ze in de Achterhoek zeggen. Een verse braadworst voor de niet Achterhoekers. Niet braden maar uurtje meetrekken in de bouillon. Vlees eruit en de rest erin. Knolselderij, wortel, prei, piepers, selderij en spliterwten natuurlijk. Van alles niet te weinig en biologisch als het even kan. Het gaat me om smaak. Goede smaak. Als je prei snijdt en je ruikt geen prei, dan gaat de soep niet lekker worden. Geldt voor al je ingrediënten. Daar is een oplossing voor. Een flinke schep zout en hup je hebt smaak.

Niet in mijn soep! Na 15 jaar biologische groenten telen weet ik dat er goeie ingrediënten te koop zijn. Je moet er wel naar zoeken. Geldt ook voor het vlees. Dus niet die rookworst erin, dan proef je alleen maar rookworst.
Behalve dat zout een waardeloze smaakmaker is, is het ook taboe voor mij. Ronduit schadelijk voor mijn nieuwe gezondheid. Met wat jij dagelijks aan zout binnenkrijgt help ik m’n nieuwe nier zo om zeep. Ik ga niet vertellen wat je moet doen of laten. Maar misschien houd je ook van een lekker soepje.

Nu hoeft het van mij niet zoutloos. Ik streef naar niet meer dan vier gram zout per dag. Daar ben je zo hoor. Honderd gram brood bevat al 0,8 gr. zout. Koekjes, gebak, kaas en vleeswaren zijn een ramp. Kant en klare pizza’s, lasagne en dat soort zaken ook. Soep uit een blik is verontrustend zout. Zegt dat natuurlijk vooral iets over de kwaliteit. Check voor de aardigheid eens wat verpakkingen, je schrikt ervan. Mijn kaasvrouw brengt elke veertien dagen kaas met minder zout. Het kan dus wel.

Ga er maar van uit dat jij gemiddeld 10 gram zout per dag binnenkrijgt. Dat is een heleboel. Het is me wat waard om een veel beter aanbod te krijgen van zoutarmere producten. Er naar vragen bij de producent helpt. Doe ik in vriendelijk mailtjes. Het antwoord is meestal dat de consument erom vraagt. Jij dus. De waarheid ligt ergens in het midden denk ik.

Als jij ook afnemer wordt van BioDre’s Soepfabriek, dan zal ik er eens over denken. Misschien wordt het een online winkel met zoutarme voeding. Maar dan wel echt lekkere dingen. Ook goed voor jouw gezondheid.

Ik zie het al voor me, kan je de lekkerste en gezondste erwtensoep bestellen in de webshop. Ik hoor het wel. Ik ben al een tijdje op zoek naar een nieuwe uitdaging. Heb de energie er weer voor.

Sneeuwpret

Sneeuwpret, ik krijg het bijna niet uitgesproken. Het klinkt naar oude sneeuw. Die 50 jaar geleden al viel en waar je nu alsnog een goed humeur van zou moeten krijgen. Dat zit hem in het woord pret. We vinden nog wel eens iets prettig. Sommige oudjes dan. Of prettige feestdagen staat er dan op een oubollige kerstkaart. Opgediept uit een vergeten lade, omdat alle winkels dicht zitten. Pret. Het klinkt als keurig plezier. Daar hoort een besmuikt lachje bij. En: trek je warme manteltje aan hoor als je naar buiten gaat. Met je handen op je rug lopen.

Vanmorgen nog een uurtje door het nieuwe weer gewandeld. Op zoek naar de sneeuwjacht. De dwarrelende poedersneeuw kriebelde op m’n gezicht. Daar hield code rood wel mee op. Het frisse briesje uit het oosten verkoelde aangenaam. Ik kreeg het warm van mijn gezonde inspanning. Ik stapte moeiteloos over hele sneeuwduinen heen.

Een beetje rondstappen in de sneeuw is fijn. Het geeft me een goed gevoel. Dat is best wel prettig. Ik mik zo nog wat extra kolen in de kachel.

Morgen is een nieuwe dag

Als het na jaren weer beter gaat is dat fijn. Soms niet. Het is fijn dat ik niet meer hoeft te overleven. Dat heb ik al gedaan. Gelukt. Kan ik nog bang worden voor nieuwe tegenslagen. Dat heeft geen zin.

Een voor een vallen de beperkingen weg om weer een bijna gewoon leven te kunnen leiden. Dat gaat goed. Daar ga je dan. Niets staat me meer in de weg. Eindelijk weer een rondje racefiets. Voortvarend nieuwe spullen gekocht. Fiets hing al jaren in de schuur te wachten. De fietsenmaker stuurde eindeloos mailtjes voor weer een onderhoudsbeurt. Was niet nodig.

Eerste rondje was spannend. Zou het goed gaan, kan het nog wel? Tweede rondje ging al beter. Ik was de eerste keer ook op eigen kracht thuisgekomen. Derde rondje leek al meer op ‘vroeger’, maar dan zonder conditie.

Voor het volgende rondje doemt er een nieuwe vraag op. Wil ik dit nog wel? Al die dingen die ik altijd deed. Is het niet alleen maar het verlangen om weer m’n oude zelf te zijn? Los van de vraag of het kan. Wat dan wel?

Als je een tijd langs het randje van het leven leeft, wil je overleven. Soms niet eens meer. Als het op is. Ik begreep pas achteraf van dat randje. Er was even geen morgen meer.

Ik kan nu theoretisch nog een jaar of vijfentwintig dertig mee. Rondjes fietsen of op een andere manier aan mijn conditie werken kan de tijd die mijn donornier het goed blijft doen flink verlengen. Dus wil ik fietsen. Maar om een andere reden dan voorheen. Misschien met meer plezier.

De drive om het te doen en vooral om het te willen zit vanbinnen. Toch het overlevingsstandje misschien. Als dat zo is dan is dat zo. Kan ik dat maar beter niet kwijtraken. Er is nog wel meer nodig dan rondjes fietsen voor een langer leven.
Ik wil andere dingen, opnieuw een sociaal leven. Heb ik het niet over de huidige situatie waar jij ook inzit.
Een zinvol leven. Alleen niet zoals voorheen. Zonder moeten. Hoe dan?

Ik kan een plan maken om die dertig jaar te halen. Mag best ambitieus zijn toch? Daar zit in verborgen dat het plan pas is gelukt na dertig jaar. En dan moet het plan wel volgens plan verlopen. Lijkt me niks.

Ik doe het anders. Zoals ik het de afgelopen jaren intuïtief deed. Van elke dag het beste maken. Soms is dat een klotedag. Onderweg zijn is het doel. Morgen is een nieuwe dag.

Op je sloffen

Dat half Nederland thuiswerkt is goed te merken. Daar heb je zelf wel voorbeelden van. Ik werd nog eens met m’n neus op dat feit gedrukt door koude voeten. Nu mag dat eigenlijk geen naam hebben. Heeft iedereen wel eens. Koude voeten.

Je hebt het pas echt koud als je nierfalen hebt. Ik sliep zomers onder mijn winterdekbed. Zat op mijn verjaardag begin juli met dikke sokken, een fleece en een joggingbroek aan in de tuin. De rest deed het met teenslippers, blote benen en een luchtig shirtje. Toen drong tot me door dat ik misschien niet maar een griepje had. Een bezoek aan de huisarts een paar dagen later bracht duidelijkheid. Nog voor het eind van de middag belde ze me met het verzoek om als de donder naar de spoedeisende hulp te gaan. Ik mocht gelijk blijven.

Heb het nu niet koud meer. Mijn nieuwe nier doet het fantastisch. Dat is een understatement, ik heb er nog altijd geen woorden voor. Krijg je zomaar een nier van een onbekende. Een wonder. Je weet natuurlijk dat het de reden is dat ik dit blog schrijf.

Die koude voeten hè. Dat is omdat het winter is en ik een koukleum ben. Trek je toch dikke sokken aan? Had ik al aan. Dus googelen op warme sloffen/pantoffels. Ik wil sloffen, geen pantoffels. Het woord alleen al. Pantoffels. Dan koop ik ze net zo lief niet. Maar die luxe was niet zo vanzelfsprekend. Overal van alles te koop. Alleen nog in maatje 35 of maat 47. Zit ik net tussenin. Voeg dat bij de pantoffelban en je houdt koude voeten. Zijn al die thuiswerkers me voor geweest. Zitten ze met hun lekker warme voeten aan de keukentafel.

Ha, toch prachtexemplaren gevonden, gemaakt volgens het fairtrade principe in Mongolië. Moet ik ze wel zelf gaan halen, hier zijn ze compleet uitverkocht. Zijn ze ook nog van vervilte lokale schapenwol. Kan je zelfs het schapenras uitkiezen. Of was dat nu weer bij een Oostenrijkse producent? Warme voeten en de wereld vooruithelpen. Dat wil je graag.

Als ik een uur aan het zoeken ben zonder resultaat, vliegt het me aan. Krijg ik het er warm van. Maar nog steeds kouwe poten. De gedachte dat er toch ergens warme sloffen op mij liggen te wachten in een of ander magazijn is onverdraaglijk.

Volgende dag verder. Vind ik na anderhalf uur zoeken wel wat ik wil. Iets dichter bij huis. Gewoon op Texel. In alle maten voorradig. In maar één kleur. Petrol. Precies de kleur die ik zoek zeg ik tegen mezelf. Deens design, met zachte leren loopzool. Van in koud regenwater vervilte wol vervaardigd in Roemenië. Ik krijg er een diep voldaan gevoel van. En warme voeten.

Energiek

Ik heb een fascinatie voor radiosignalen. Onzichtbare energiegolven die je weten te vinden. Ook als je niet luistert. Ze zijn er altijd en overal. Niks providers, wifi of glasvezelaansluiting. Alleen een zender, ergens.

Je hebt al ontvangst met een simpel stukje draad. Verrassend wat er te horen en te zien is. Zomaar uit de lucht.

Dit gaat over andere signalen. Energiegolven. Je bent zelf zender en ontvanger. Het gebeurt bijvoorbeeld als je met iemand praat. In het voorbijgaan met een onbekende. Je ogen maken contact. Je verstuurt en ontvangt. En hup, daar is die glimlach.

Je weet het, je voelt het. Energie zit in je stem, in hoe je beweegt. Je houding. Je handen praten. Er praat nog veel meer. Het zit in wat je schrijft en wat je zegt. In woorden die je gebruikt. Of weglaat.

Er is nog een soort. Aan iemand denken en je wordt door hem of haar gebeld. Je verbonden voelen met iemand die je al maanden niet gezien of gesproken hebt. Iets appen en het is waar ze net aan denken.
Je zit op dezelfde frequentie.

En dit fenomeen dan. Miljoenen doen het. Ze bidden en geloven in verbinding. De gedachte is dat er ook iets terugkomt, of naar een ander gaat. Door je geest. Dat is mijn interpretatie.

Toen het niet zo goed met me ging hebben sommige vrienden voor me gebeden. Een kaarsje gebrand. Ik deel hun geloof niet. Maar ze bereikten me wel.