Waarheid

Het is actueel. De vraag wat waar is en wat niet. Halve naties volgen iemand die de ene leugen aan de andere breit. Leugens worden soms met geweld omgezet in een overtuiging. Nepnieuws is niet van echt te onderscheiden. Zelf gebruik ik af en toe een leugentje om bestwil

Vaststellen wat echt nieuws is en wat waar is doen we door het er samen over eens te zijn. Daartegenover staat altijd wel een andere waarheid. Ligt het maar net aan bij welke groep je hoort of wilt horen. Soms ligt de waarheid in het midden.
Als je zegt “ik geloof dat dit de waarheid is”, dan ben je daar misschien van overtuigd. Als je iemand vraagt of ie het zeker weet, en die zegt: ik geloof van wel. Dan weet je zeker dat ie het niet zeker weet.
Geloof heet niet voor niks geloof.

Geloof het of niet. Dat geldt voor politiek, religie, sport, wetenschap en nog veel meer. Sport? Ja, je gelooft toch dat jouw cluppie het beste cluppie is? Daar hoeft niemand jou van te overtuigen. Hoeven ze niet eens altijd voor te winnen.

De echte waarheid komt in zicht als je onder gelijkgestemden bent. Dat communiceert het lekkerst. Zijn tenminste mensen die het ook snappen. Om bij een groep gelijkgestemden te kunnen horen zijn er wetten en regels. Die zorgen ervoor dat je niet tot het grote gelijk veroordeeld wordt. In ons land tenminste. Dat heet democratie.

Zo’n groep heeft rechten en ruimte om zich als groep te kunnen gedragen. Daar schuilt tegelijk een gevaar in. Als je die rechten doordrijft kunnen ze anderen schaden. Dat zie je bij extreem politieke overtuigingen en rigide religieuze overtuigingen. Bij sommige voetbalsupporters. Dan raak je aan het enige gelijk. Kan je over een ander heen walsen. Omdat je de waarheid in pacht hebt.

Dan ben ik weer terug bij de vraag wat waar is en wat niet. Die kan je altijd blijven stellen. Natuurlijk niet alleen maar om jouw waarheid aan te tonen.
Heb ik gelijk of niet?

Vrienden

Ik werd uit m’n hazenslaapje gewekt door een vaag bekend geluid. Er klappert iets tegen de binnenkant van het raam. Ik woonde begin jaren tachtig in het Groningse. Daar ken ik het geluid van. Hangplanten die tegen het raam aanslingeren. Niks nieuws wat betreft bodemdaling en aardbevingen.
Hier wordt geen gas uit de bodem gehaald en wel dat geluid? Ik schiet overeind en zie een gevallen ster. De kerstster. De kat slaapt rustig verder. Die woonde niet in het noorden.

De tape waarmee de ster aan het raamkozijn was geplakt had de geest gegeven. Hing er zeker al een week. Zijn van die langzame processen, je ziet of hoort ze niet. Je denkt er niet over na. De ster hing er met een bedoeling. Om licht te geven, om een symbool te zijn en voor de gezelligheid. Dondert ie er gewoon van af.

Zo plak ik lijkt het soms ook m’n spaarzame vrienden en kennissen aan het virtuele raamkozijn. Erop vertrouwend dat ze daar goed hangen. Duurzaam. Tape is niet duurzaam. Plakt lekker houdt alles bij elkaar voor even.

Er is iets bijzonders. Sommige vriendschappen zijn blijvertjes. Onafhankelijk van tape of wat dan ook. Ze blijven. Plakken als vanzelf.
Heb ik een uitvinding gedaan? Virtuele superglue! Je krijgt het nooit meer los. In dat geval is het misschien handig om sommige met tape te bevestigen. Je wilt er niet voorgoed aan vast zitten. Dat is een begeerlijke theorie. Die je alleen achteraf kunt aantonen. Maar goed ook. Anders zou je je maatjes voor het leven vooraf kunnen uitkiezen. Het werkt anders. Maatjes gebeuren.

Vraag ik me af. Gebeuren ze toevallig? Denk het niet. Als twee sterren in het heelal. Die zijn lichtjaren naar mekaar onderweg. Zonder het te weten. Totdat ze maatjes worden. Een dubbelster.
Samen verder. Vrienden.

Wifi

Rollebollend over straat. Omdat je het niet eens bent met elkaar. Fan bent van een andere club of stroming. Het is niet zo moeilijk om verschil te vinden. Behalve dan bij die zoekplaatjes van ‘zoek de 3 verschillen’. Kan ik het laatste nooit vinden.

Het ene zeggen en het andere doen. Doen alsóf er geen verschil is. Dat helpt ook al niet. Verschil is vatbaar voor verschillende uitleg. En makkelijk gevonden.

Verbinding zoeken, dat wilden ze. Hun thema. En prompt viel de wifi uit. Kwestie van toepasselijke pech. Met geduld en vindingrijkheid kwam die verbinding er toch.
Het fascineerde me. Ik wilde iets heel graag zien. Een livestream via YouTube en verrek. Ze kregen de wifi-verbinding niet voor mekaar. Ik zwom in zeeën van geduld. Voelde hun spanning bijna. Gefocust als ik was op het moment dat ze live zouden gaan. Dat duurde een stief kwartiertje maar daarna was de voldoening groot.
Ik hou van de symboliek. Vraag me ook af of het toevallig gebeurt. Of dingen voorbestemd kunnen zijn Een reden hebben. Soms weet ik het zeker.

Ik voel al gauw de spanning. Herken de verschillen. Ervaar de onrust die dat teweeg brengt. En nu ineens had ik engelengeduld. Moest ik even over nadenken. Ik wilde graag verbinding. Zag hoe anderen daarnaar zochten en dat ik er blij van werd. Daar zat iets in.

Als anderen hun best doen en ik heb wat geduld, dan komt er iets van terecht. Mijn eigen bijdrage was het geduld. Daar had ik wel belang bij. Hun bijdrage was dat ze voor mij op zoek gingen naar verbinding.

Misschien moet ik maar eens vaker op zoek naar de betere mentale wifi. Geen stichtelijke boodschap om weer lekker te vergeten. Wel een klein maar fijn inzichtje. En dat zo vlak voor kerst ?.
Verbinding is mooi.

Blijblogje

M’n blogjes zijn al niet van het sombere vind ik. Soms proef je er een tikkeltje frustratie in. Je hebt ook uitgesproken blije. Zoals deze. Wil het graag met je delen. Hoe mooi leven is, met een donornier. Zonder was er statistisch nu nog en jaar of acht voor met te gaan. Ik wil er nog wel dertig of zo bij. In ieder geval is elke dag er een. Een nieuw geschenk. Dat zijn dan een boel cadeautjes de komende dertig jaar.

Waarom zo blij? Was deze week voor controle bij de nefroloog. Ik had de uitslagen van het bloedprikken al gezien in mijn online dossier. Ben geen nefroloog maar weet intussen wel aardig of het goed is of weer mis. Zag er goed uit. Helemaal goed zelfs. Voor het eerst na twee jaar helemaal goed. Paar kleine niksdingetjes. Vinden ze misschien ook wel als jij zo door de molen wordt gehaald. Helemaal goed.

Helemaal blij met helemaal niks dus. Een mooier bewijs dat je gezondheid alles is kan je niet krijgen. Of het dertig jaar wordt of een ander aantal, dat weet ik natuurlijk niet. Dat is niet bijzonder. Jij weet het ook niet. Voor mij kwam nierfalen uit de lucht vallen. Een complete verrassing. Vooruitlopen op nieuwe verrassingen daar doe ik niet aan. Zoals Nicolaas Beets al zei: “een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest…”

Ik blijf iedere dag uitpakken als een cadeautje. Zoals vandaag, waterkoud grijsgrouw miezerweer. Heb een paar dikke sokken uit de kast gevist. Cappuccino, kerstboomlichtjes. Echt een ouwe …. Dacht het niet; lekker langzaam leven. Gretig genieten. Wat de kat allang weet, opgekruld behaaglijk met z’n staart over zijn neus.

Nepper

De vorige blogpost ging over lichtjes. Er kwam zelfs een kerstboom in voor. Komt er nu een stokpaardje bij. Daar ga ik het niet over hebben. Over die kerstboom wel. Ik heb altijd een echte. Soort van natuur in huis. Weet ook wel dat ze er speciaal voor worden geteeld. Niks mis mee.

Een nepper vind ik niet zo natuurlijk. Heb ook nog nooit kerstballen in het bos gezien. Een echte kerstboom vind ik nogal ecologisch verantwoord. Zelfs een goeie kerstbomenfik gaat er wel in. CO2 zei je? Haha, ja natuurlijk. Kerstbomen verbranden is bijzonder schadelijk. Net zoiets als zware stookolie vermengd met chemisch afval in zeeschepen stoken. Het verschil is dat aan dat laatste goed wordt verdiend. Daar vaar je wel bij.

Ik twijfel tussen een echte en een nepper. Moet de echte wél een biologische zijn. De andere echte zijn flink met gif bespoten. Dan groeit er geen onkruid onder en kruipen er geen beestjes uit de boom als je hem binnen zet. Getver, beestjes? Als je geen beestjes wil dan kan je kiezen, net als ik. Of je neemt toch een giftige. Die zijn in ieder geval genoeg te koop.

Krijg je van mij nog even een gedachtenhaakje. Als je dan je giftige sparretje in de kamer hebt staan en hij ruikt heerlijk naar kerstboom dan weet je het weer. Had je niet moeten doen. Dan denk je aan mij en vraag je je af wat er dit jaar in mijn huiskamer staat. Ik ben er nog niet uit. Eerst maar eens googelen op biologische neppers.

Lichtje

Ik dacht lang dat semafoor en vuurtoren hetzelfde betekent. Is niet zo. Een semafoor zie je vaak naast een vuurtoren bij een haveningang. Het is een stellage met lampen en andere optische seinen. Om schepen informatie te geven over hoe te varen. Beetje jammer wel dat dit mooie woord iets anders betekent dan vuurtoren. Ik ken vuurtorens meestal vanaf land gezien. Heb er wel eens een beklommen. Dan zie je wat het licht ziet. En wie het licht ziet.
Een ander mooi woord voor vuurtoren. Baken. Voor de romantici, een baken in de nacht. Hoewel, als je met je bootje in zwaar weer zit is de romantiek ver te zoeken. Tegelijkertijd kan zo’n lichtje in de verte je de weg wijzen. En dan is het mooi.

Waarschijnlijk heb je het wel eens gezien. Dat over land en duinen zwenkende vuurtorenlicht. Het heeft iets. Ben je er verder vandaan dan is het een lichtje dat telkens terugkomt. In een eigen ritme.
Ik ben wel een beetje gek op licht. Licht in de duisternis, aan het eind van de tunnel. Lichtjes in de kerstboom. Een kaars branden. Als je dat voor iemand doet is het een mooi ritueel. Waxinelichtjes koop je met tientallen tegelijk. En allang niet meer alleen maar voor onder de theepot.
Soms is er iemand, die als een lichtje is. Dat je de weg wijst. Niet van je moet dit of je moet dat. Gewoon, door wie het is. Ken je dat?

Boomer

Als leven een belofte is en hoe dat klinkt.
Dat het veel belovend is geldt niet altijd voor iedereen als je net geboren bent. Wij zijn geluksvogels. Ben ik ook nog een boomer. Vliegen de gebraden hanen me zo in de bek.
Kan je heerlijk op afgeven als je een jonkie bent, boomerzegger. Mmm, boomers hadden het niet altijd zo goed. Die uitspraak bevestigt meteen dat ik een echte ben. Bevroren waterleidingen, koude kolenkachels, wollen ondergoed kwaliteit schuurpapier. Boomers delight.

Laat me het over die belofte hebben. Je mag ervan maken wat je kan en wat je wil. Dat leven. Met jouw talent. Misschien kies je voor iets minder dan alles. Dat is een interessante. Het niet kunnen, alles of ook maar een beetje van alles. Of het niet willen. Als jouw god een slager was dan zou die vragen of het een onsje minder mocht.

Die belofte geldt, kan je er niet uit slaan. Alles kan je me afnemen. Niet m’n geest en niet mijn innerlijke kracht. Niet wie ik ben. Dat is mijn religie.
Leven is als een bergstroompje. Dat stroompje belooft een riviertje, dat riviertje belooft een rivier. De rivier belooft de zee. Jij bent het water. Je stroomt naar de zee. Een zee vol leven.

Hoe het klinkt hoorde ik voor het eerst toen ik tien was. Het klonk goed. Klinkt het nog. Steeds mooier. Nog even een boomerverhaaltje. De eerste keer dat ik hoorde wat jij zo gaat horen was op de schoolradio. De technologie staat voor niets. In het verduisterde handenarbeidlokaal stond een heuse radio. Eens per week om kwart voor twee klonk daar de schoolradio. Bij iedere gongslag via de radio klikte het hoofd der school een volgende dia tevoorschijn. Je begrijpt dat het doodstil was. Op de radio na. Deze keer een poging om jonge boomertjes iets bij te brengen over muziek en componisten. Dat is blijkbaar gelukt.
Luister hoe een bergstroompje een rivier wordt, de Moldau:
https://youtu.be/3G4NKzmfC-Q

(denk de eventuele reclame maar even weg…)

Lat

Met een nieuwe nier kan je weer alles. Duurt soms even. Helemaal waar en ook helemaal niet. Als je nieren niet of nauwelijks functioneren dan kan je weinig of niets. Of alles maar heel kort. Dat laatste is niet echt zo. Je kunt niet heel kort een wedstijd voetballen of een rondje hardlopen. Je kan wel alles positief bekijken en dan kan je ineens best veel. De oplossing is gewoon de volgende keer verdergaan waar je gebleven was. Zoals gezegd, dat lukt niet echt met voetballen, of dat rondje.

Met een nieuwe nier kan je dus wel alles. In elk geval langer. Daar zit hem een beetje de kneep. Ik kan nog altijd niet een wedstrijd voetballen. Lig er niet wakker van. Ik kan wel al die onderbreekbare dingen veel langer. Heel veel langer. Dan komen er heel veel doenbare dingen bij. Gaat het weer lijken op een normaal leven. Is het ook weer. Er zit een leuke leercurve in. In het begin is het niet heel leuk die curve. Later ook niet. Wat is er dan wel leuk en leerzaam aan?

Ik leer nu wat ik dacht dat ik allang kon. Dat ik er goed in was. Niet dus. Ik leer iets bij en ik leer wat af. Om met dat laatste te beginnen. Ik leer langzaamaan af om de lat steeds maar hoog te leggen.
Grappig is om je af te vragen wat er nu zo uitdagend is aan hoe hoog je de lat legt. Is het de overwinning van eroverheen springen, of is het die grijns als je er onderdoor loopt en zo ook aan de andere kant komt. Lijkt wat flauw. Het heet relativeren. Uiteindelijk leg je de lat op haalbare hoogte en spring je er overheen. Nog fijner is de lat weglaten en kijken wat er allemaal kan. Lekker springen zonder lat.

Wat ik bijleer is dat het voldoening geeft om het zo te doen. Van frustratie naar voldoening. Zomaar? De hobbel die je moet nemen heet afscheid. Je moet afscheid nemen van een beeld dat anderen hebben van jou. Denk je. Ik bedoel je moet afscheid nemen van het beeld waarvan jij meent dat anderen hebben van jou. Je kan het niet waarmaken, lukt niet meer. En meer van die onzin. Doe die gedachte maar weg dus.

Het ligt wat genuanceerder. Er zijn dingen die buiten je bereik liggen. Dingen die je misschien eerder veel plezier en voldoening gaven. Dat loslaten voelt als een afscheid. Het gevoel wat ik daarbij heb vat je het beste in het woord melancholie. Zoete pijn.

Kan het wel illustreren voor je. Ik had altijd een grote moestuin. Zo’n twaalfhonderd vierkante meter. Heb hem afgelopen jaren al eens flink kleiner gemaakt. Ik kon bijna niks meer. Een paar weken geleden nóg kleiner. Moest ik een zelfgebouwd schuurtje bij opofferen. Dat deed wel pijn. Nu het zover is voelt het goed. Heb een nieuw schuurtje gebouwd. In etappes. Alles latloos. Niet het schuurtje. Ik! Mooi woord vind ik. Latloos.

Mentale zuurstof

Ik beloofde je te vertellen over hulpvaardigheid en wijzer (ge)worden. Over wat dat te maken heeft met liefde en kwetsbaarheid. Dat ga ik nu doen. Ik heb de essentie van deze blogpost twaalf jaar geleden geschreven. Ik heb er een geheel van gemaakt. Ik put uit eigen ervaring. Je mag ervan vinden wat je wilt. Dit is wat ik vind.

Je wordt depressief als de last ondraagbaar wordt. Als je al lang hebt volgehouden en niets erop wijst dat het minder wordt. Of als de last plotseling in de volle omvang aan je duidelijk wordt. Wat eerst een verre dreiging was die je misschien al vermoedde, is een confrontatie geworden.
Als je het niet meer dragen kan word je platgedrukt, verpletterd. Voor mij was het een stuwdam die doorbrak. Je wordt meegevoerd door de stroom van de grond getild. Bedolven en je gaat verdrinken. Het enige dat je redden kan is boven komen en ademhalen. Je weet dat je gaat stikken.

Wat je nodig hebt is ruimte, zonder die last. Wat je nodig hebt is lucht, zonder te worden overspoeld. Een klein beetje ruimte maar, een klein beetje lucht. Voor nu. Leven. Zonder plan.
Als je op die manier verdrinkt, dan ben je er nog. Fysiek tenminste. Het komt niet meer goed. Verdrinken is behoorlijk definitief hoor. Je geest kan niet meer ademen. De mentale zuurstof is op.

Als het zover is kan je hulp krijgen. Als je geluk hebt. Als je nog meer geluk hebt, krijg je de goede hulp. Niet alles wat hulp heet is gewenst. Genoeg padvinders in de geestelijke gezondheidszorg die oude vrouwtjes helpen oversteken. Ook als ze helemaal niet naar de overkant willen.

Wie of wat kan helpen?
Om te beginnen liefde en aandacht. Geduld zonder oordeel. Liefde voor mij als mens. Onvoorwaardelijk. Dat geeft lucht. Wat ik voel is geen keuze. Die is er niet. Durf kwetsbaar te zijn.

Wat nog meer helpt.
Een voorbeeld. Denk aan vuurwerkslachtoffers met oogletsel. Ze hebben een gemeenschappelijke ervaring. Als die ervaring is beklijfd, dan kunnen ze van gedachten wisselen. Op een ongekend niveau. Dat niveau kan je niet door studie bereiken. Je moet eerst een oog missen. Dan kan je soms helpen. Door te weten wat het is. Daar zijn vaak minder woorden voor nodig. Een klein beetje lucht, weet je nog? Niet stikken.

Ik noem het wetendheid. Dat is niet hetzelfde als wetenschap of een methode of therapie. Absoluut niet. Verwar het alsjeblieft al helemaal niet met een patiëntenvereniging.

De kern van wetendheid is de hele en unieke mens. Als je depressief bent, dan ben je nog steeds heel en uniek. Daar hoeft dus niets aan te gebeuren. Laat dat maar even doordringen bij hulpvaardigen. Verzekerings- en bedrijfsartsen. Daar heb ik slechte ervaringen mee. Op een enkeling na.

Iemand die letterlijk aan het verzuipen is in zee heeft niet zoveel aan zwemles. En sluit en spreid, haha. Zou je cynisch van worden hè?

Ik ben niet cynisch geworden. Heb wel een enorme overlevingsdrang gevonden. Dat is geen verdienste. Het gebeurde. Bijna onvoorstelbaar als je op een gegeven moment het tegengestelde voelt. Je mag er hoop uit putten. Een beetje lucht. Mentale zuurstof. Voor jou, als je depressief bent. En voor jou als je helpt.

Vaardigheid

Ervaringsdeskundige. Dat is een beetje een eng woord vind ik. Klinkt alsof je ergens verstand van hebt. Daar gaat het al een beetje mis. De bedoeling is goed. Het bedoelt te zeggen dat iemand door ervaring wijzer geworden ergens een nuttige bijdrage aan kan leveren. Nu nog een betere aanduiding. Misschien kom ik er al schrijvende wel op. Als jij iets beters weet?
Waarom ik erover begin? Niet vanwege dat mislukte woord. Vooral omdat ik denk/hoop dat misschien ik zelf en anderen iets kunnen bijdragen. Op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg. Daar ga je al, geestelijke gezondheid. Betekent het dat ik een tijdje geestelijk niet gezond was? Misschien zijn bepaalde aanduidingen nodig om de realiteit te verfraaien of een beetje gewichtiger te maken.
Als je hoofd flink in de knoop zit heb je helemaal geen behoefte aan wollige woorden. Weet ik uit ervaring.

Om te beginnen word je als overbodige ballast overboord gekieperd. Van werkgever tot verzekeringsmaatschappij. Ze flikken je. Dat is wielrennerstaal voor iemand benadelen om er beter van te worden. Daar wil ik het niet over hebben.

Gewichtigheid in hulpverlening was er genoeg. Budget om te helpen iets minder. Als er zoveel geestelijk gezonden mij eerst moeten interviewen, bespreken en vervolgens beoordelen, dan is het geld alweer op. Dat spijt ze dan. Er waren ook momenten dat het wél goed ging. Tot het budget weer op was. Moet je het treffen op die gunstige momenten. Dat je van doen hebt met een hulpvaardige. Zit hem vooral in die vaardigheid hè. En daar kan een ervaringsdeskundige van betekenis zijn. Is gelijk de laatste keer dat ik dat woord gebruik. We noemen het vanaf nu hulpvaardige! Ervaring alleen, daar heb je niets aan. Deskundigheid ook al niet. Ik vraag me af of je hulpvaardig zijn wel kúnt leren. Je bent het. Of niet. Dan valt er ineens een schrikbarend groot deel deskundigen af. Ook die die er voor geleerd hebben. Dat is de praktijk zoals ik die ken. En het is lang niet altijd onwil hoor. Domheid, arrogantie, belangrijkheid, botheid, macht en onmacht. Ik noem zo maar een paar ingrediënten die het er niet beter op maken.

Hoe het dan zit met hulpvaardigheid en wijzer geworden? In een volgende blogpost vertel ik je. Gaat over liefde en kwetsbaarheid. Over weten, in tegenstelling tot wetenschap. Over vaardigheid en weten. Ik noem het maar wetendheid. En hoe dat samen kan gaan met hulpvaardigheid.

Ik ben dankbaar voor de in GGZ werkende mensen die me wél hielpen. Vaak tegen de stroom in, soms zelfs voor eigen rekening. Er zijn er dus die je kunnen helpen, maar niet mogen. En er zijn er met wetendheid van wie het potentieel onvoldoende wordt benut.