Ik kreeg een boekje; Vogels in Nederland. Met een prachtige uil op de voorkant. Er staan meer vogels in dan ik ooit heb gezien. Sommige misschien wel gezien, maar dan niet herkend. Had ik dat boekje nog niet. Ik ken er wel een paar hoor. Dikke houtduiven. Die vreten het jonge plantgoed aan en willen elk jaar met alle geweld een nest maken in mijn tuin. Dat mogen ze niet. Mijn auto staat naast de door hen uitverkoren boom. Een oude voetbal precies in de vork van takken voor het beoogde nest doet z’n werk.
’s Nachts hoor ik regelmatig uiltjes. Zien doe je ze zelden. Ik heb ook wel wat met koolmeesjes, die lusten graag rupsjes. Die rupsjes houden weer van koolplanten. Kom maar door met de koolmeesjes. Ze doen hun naam eer aan, al heeft het daar niets mee van doen. Ze danken die naam aan hun zwarte koppies.
Ik mis nog wat vogels in het boekje. De rare en de geluksvogels. Rare vogels genoeg, kijk maar om je heen. En nee, ze kunnen gelukkig niet vliegen. Geluksvogels zijn er wat minder. Dat ik er zelf een was had ik al wel een beetje door. Ik zag van de week een video op YouTube over hoe de wachtlijst voor donororganen werkt. Toen was ik helemaal overtuigd.
Dat ik nu m’n 78e blogpost zit te schrijven is niet mijn verdienste. Daar is door anderen heel veel voor gedaan en ik heb gigantisch geluk gehad. Ik noem je even wat van die omstandigheden waar ik geen enkele invloed op had
• Er was iemand die zijn nieren wilde afstaan bij overlijden
• Ik ben fysiek geschikt bevonden om een nier te kunnen krijgen
• Ik heb een gunstige (veel voorkomende) bloedgroep
• Ik heb weinig antistoffen tegen donororganen
• Ik dialyseerde nog niet
• Een beschikbare donornier matchte perfect met mij
• Eurotransplant en UMCUtrecht ‘regelden het even’.
• Met goede zorg en medicatie ben ik waar ik nu ben
Dat is niet niks en niet eens een uitputtend overzicht. Het domme gezwets van o.a. voetbaltrainers dat je geluk moet afdwingen slaat helemaal nergens op. Het overkomt je. Dan ben je een geluksvogel.
Nu nog leren vliegen, dat lijkt me ook wel wat.