Hoe het niet kan

Ik schreef in het vorige blogje dat ik blij word, dat mijn dag geslaagd is als ik een eekhoorntje zie. En zo is het.
Niet uit mindfulness of als resultaat van en cursus of zo. Gewoon omdat het zo is. Zoals je als klein kind nog volkomen blij kunt zijn met een verrassing. Dat je mee mag naar het dorp om een super soaker te kopen. Of nog een keer in de draaimolen op de kermis mag. Kleine genoegens met een heerlijke boost voor je gevoel.

Bij de tweede of de derde super soaker in een week heb je er wel een keer genoeg natuurlijk. Maar met eekhoorntjes is dat niet zo. Die doseren dat.

Je hebt ook de nadenkers, dat je iets ziet en het aanneemt voor heel gewoon en dat is het dan niet. Neem en blaadje dat van een boom naar beneden dwarrelt. Ja duh, het is herfst.

Wacht ff, hoe komt om te beginnen dat blaadje in die boom? En die boom zelf? Is die daar misschien wel gegroeid omdat een gulzige Vlaamse Gaai daar een eikel uit zijn haastige snavel liet vallen. Of hoe dan? Het blaadje is intussen op de grond beland en er komen nog duizend vriendjes naast dwarrelen vandaag.

Verwondering is overal. Kijk maar om je heen.

Mijn goede gevoel kan vaak niet op.

Er zijn ook andere dingen. Die je ziet en waar mijn gevoel verbijsterd te kort schiet. Omdat ik het niet kan bevatten dat mensen er zwijgend en onaangedaan naar kunnen kijken. Omdat ze denken een reden te hebben om niet aangedaan te hoeven zijn. Dat is het tegenovergestelde van verwondering. Voor mij is het totale verbijstering.

Onmacht, woede, tranen dat het kan. Terwijl het niet mag kunnen! Mensen in een ziekenhuis zien sterven in vlammen. Verbrandend, een gruwelijke dood die ze willens en wetens is aangedaan. Waarom? Mede gelegaliseerd door de zwijgenden.

De niets zeggenden, niet eens dat het niet kan en dat het moet stoppen? Nee, ze hebben zelfs argumenten om het te steunen, politiek, uit geloof, met geld en wapens, met woorden uit eigen belang,

Stel je voor het is hun (zieken)huis en het zijn hun kinderen of naasten die voor hun ogen levend verbranden. Dat geloof je niet. Dat kan toch niet?

Zwijg niet. Laat van je horen.

Geslaagd in het leven

Geslaagd in het leven, wanneer ben je dat? En als je het bent hoe weet je dat dan? Ik heb geen Tesla en geen zonnepanelen. Zelfs geen tweede huis in Italië. Mijn aandelenportefeuille is een leeg hoesje. Ik bezat ooit gouden bergen aan opties die vrolijk waren verdampt toen ik ze kon uitoefenen. Ik heb er geen dag om getreurd.

Ik heb geld om van te kunnen leven en een huis om in te wonen. Geef me morgen een paar ton en ik heb geen idee wat ik er zelf mee zou moeten doen. Groter huis? Ben je gek, ik wil hier nooit meer weg. Dikke auto dan. Nou nee, deze staat ook maar voor de deur.

Wat dat betreft ben ik weinig geslaagd. Als je een hekel hebt aan snobs die niets hebben met carrière maken, dan heb je dus pech met mij. Saai manneke, heeft niks te streven. Niet geslaagd.

Natuurlijk ben ik wel geslaagd. Voor m’n Havodiploma en voor mijn rijbewijs. Vast voor nog wel een paar dingetjes die ik ben vergeten. Dat stelt me gerust.

Ik heb niks tegen zonnepanelen of een paar ton spaargeld, begrijp me goed. Doe lekker wat jij wil. Dat van die zonnepanelen leg ik je nog wel eens uit. Je kunt er inderdaad geld mee besparen. Goede investering hoor.

Tegen de tijd dat de investering mondjesmaat geld gaat opleveren is dat misschien vooral leuk voor mijn nabestaanden. Als ik er dan eventueel zelf nog ben heb ik mazzel.

Bovendien staan ze foeilelijk op mijn fraaie rode pannendak. Maak je geen zorgen, ik koop 100% groene stroom.

Ik ben meer geslaagd in het overleven. Puur geluk. Mijn sport is om onderweg in de reis van mijn leven vooral uit het raampje te kijken en te genieten.

Ik heb een enkele reis geboekt, zonder specifiek eindstation. De grap is dat je daar toch wel komt. Ik laat me verrassen.

Onverantwoord omdat ik niet de regie over mijn leven pak? Ik denk eerder dat de illusie dat je dat zou kunnen niet zo reëel is. Maar dat is mijn persoonlijke filosofie.
Mijn dag is geslaagd als ik een eekhoorntje zie. Van die dingen. Ik hoop er nog een boel te zien.

Stoofperenweer

De tijd van het jaar dat je nog mekkert dat de zomer alweer voorbij is en je nog niet de genoegens van de herfst hebt laten doordringen tot je ziel. Stoofperenweer, tijd om peertjes te plukken. Ze te koken in goede wijn. Een slokje om te proeven voor het koken kan geen kwaad. Stel je voor, zonde van de stofperen als de wijn het net niet is.

Dit jaar zitten er niet veel aan de boom. Wat er zat is voor een groot deel op de grond gevallen. Stoofpeertjes met vanillevla. Eerst maar plukken.

Stoofpeertjes schillen kan een opgave zijn. Ik maak er een Zen-momentje van. Niet het klusje moeten doen. Op m’n gemak zittend me afsluiten voor de wereld en peertjes schillen. Me verliezen in simpele oog-hand coördinatie. Het is net als schoffelen of onkruid wieden, rustgevend. Als dank maakt mijn hoofd goedgevoel stofjes aan. Daar kan geen bungeejumpen tegenop.

Het geluid van stoofpeertjes schillen is heel anders dan dat van appels schillen. En ook weer anders dan van aardappels schillen. Je hoeft niet blind te zijn om het te kunnen horen.

Ik haal straks m’n schapenwollen bodywarmer uit de kast. T-shirtje en daaroverheen die bodywarmer. Stoer en lekker warm.
Als het zo eindelijk droog wordt, dan even een nieuwe lamp in de buitenverlichting draaien. Een ledlamp met een dag/nacht sensor. Spaarlampen zijn allang geen spaarlampen meer. Ze vreten stroom en gaan snel kapot. Weg ermee.

Onlangs een nieuwe in de badkamer geplaatst. Ik kom nooit bij de HUBO en nu kwam ik er twee keer in een half uur. De eerste nieuwe lamp viel te barsten in de wastafel. De tweede heeft een langer leven. Dus maar even voorzichtig doen zo met die buitenlamp.

Dat is zojuist gelukt tussen twee buien door. Nu wachten tot het donker wordt.

 

Zes jaar donornier

Over drie dagen heb ik hem al zes jaar.
Zonder was het twijfelachtig of ik nu nog zou leven. Het voelt als een nieuw leven en dat is het ook.

Als je weet dat van de dialysepatiënten tussen de 45 en 65 jaar de helft overlijdt binnen vijf jaar dan zegt het genoeg. Ik vier elk jaar de verjaardag van mijn donornier. Waar ik voorheen het nog niet de moeite vond om mijn gewone verjaardag te vieren, vier ik er nu twee.

Ik kreeg mijn nier nadat ik vier maanden stond ingeschreven bij Eurotransplant. Dat is heel erg snel. Het was een ‘perfect match’. Dat is een nier die qua weefseleigenschappen bijna perfect bij je past. In dat geval geldt niet de wachtlijst die vaak 3 jaar of langer wachten vergt voor er een donornier voor je is. Hoeveel geluk kan een mens hebben?

Ik was vlak ervoor nog op vakantie in Italië. Ik besprak met de nefroloog hoe groot (klein) de kans was op zo’n perfect match. Ongeveer net zo groot als een flinke prijs in de staatsloterij was het oordeel. Dus hup, toch maar op vakantie. Met de auto was geen optie. Dat zou ik niet volhouden, ook al hoefde ik niet zelf te rijden. Met het vliegtuig dan maar. Ik hoefde niet in de wachtrij bij het inchecken, langer dan tien minuten staan kon ik niet.

Nog geen 3 weken na terugkomst van vakantie ging ’s nachts mijn telefoon. UMC Utrecht: “Ik heb een nier voor u”. Ik schiet weer vol als ik het opschrijf.
Strak van de adrenaline en met een euforisch gevoel ging ik naar het ziekenhuis. De rest van het verhaal ken je.

Sommigen zeggen wel eens dat ik wel veel pech heb met mijn gezondheid. Het is anders; het simpele feit dat ik er nog ben, springlevend en gezond is geluk.

Dank je wel donor!

Oliemannetjes

Ze zijn zo lijkt het niet meer van deze tijd. Oliemannetjes. In de letterlijke zin dan. Maar stel je voor hoe belangrijk ze waren. Denk aan een schip. Zo’n ouderwetse lanzaamloper. Je kan de klappen van de zuiger op je gemak tellen, pure power. Ik ken ze van toen ik een klein manneke was en speelde langs de oever van het Noordzeekanaal in Velsen-Noord.

Oliemannetjes hebben altijd een overall aan die eens blauw was. Het kledingstuk is geïmpregneerd met olie en vet. Ze dragen een smoezelige pet met leren klep.
Oliemannetjes en hun oliekannetjes, ze houden de boel gaande. Ze kennen elk smeernippeltje en elk olietankje. Zonder op de peilstok te kijken weten ze of er iets bijgevuld moet worden.

Voor de motor wordt gestart laten ze die een paar slagen onbelast draaien. Dan komt de olie overal en loopt ie gesmeerd.
Oliemannetjes zie je niet zo vaak, ze werken benedendeks dicht bij de motor, daar genieten ze van hun werk.

Ze zijn van alle tijden, de meesten nu zonder schip. Ze versoepelen de communicatie. Je kunt het zo gek niet bedenken. Je merkt er eigenlijk nauwelijks iets van en zo hoort het.
De mannetjes en natuurlijk ook de olievrouwtjes luisteren, kijken, bemoedigen en laten je zien wat je niet zag. Zo dat je denkt: dat had ik ook zelf kunnen bedenken.

Vertrouwen is de basis. Geen dubbele bedoelingen. Zo kan jij het kaf van het koren scheiden.
De beloning voor oliemannetjes is voldoening. Dat er dingen gebeuren. Ze genieten van hoe het gaat. Dát het gaat en gesmeerd loopt. Die voldoening geven ze door aan jou, ze delen met liefde hun verdienste en hun passie.

Empathie

De koe bij de hoorns vatten en boter bij de vis. Gekende uitspraken.
Om het eerste te kunnen moet je op zoek. Vind een koe met hoorns. Dat lukt je alleen op een biologisch bedrijf. Boter bij de vis is eenvoudiger.

Blijft de vraag of je wil dat er boter wordt geproduceerd en of je vis eet. Daarover verschillen de zienswijzen.

Als je grootvader een boerderij had, met koeien, varkens en kippen, dan groei je daar mee op. Je voert de konijnen in hun hok met de blaadjes van paardenbloemen en je kijkt belangstellend toe als ze worden geslacht. Mais voeren aan de loslopende kippen was leuk. Oma gaf me altijd de lever en het hartje als ze een kip of een haantje had gebraden.

Koeien op stal ruiken lekker. In de winter is het warm in de stal, je voelt de koeien. Voederbieten malen, mangels op z’n Achterhoeks, hooi voeren en bij het melken een koeienkoek die naar rogge ruikt.

Als je ouders een viskraam hebben en je precies weet welke haring de lekkerste is, dan is het niet heel gek als je graag vis eet. Als je zelf vis verkocht en je twee zussen de viskraam overnamen, dan is vis niet meer weg te denken uit je leven.

De geur van hooi of van een verse groene haring, heerlijk. Het raakt heel diep aan iets goeds.

Je kan er ook juist helemaal niets mee hebben, van alles tegen hebben. Dat kan rationeel zijn of gevoelsmatig. Of omdat je zussen geen viskraam hebben en je nog nooit en koe van dichtbij hebt gezien. Inzichten en meningen verschillen. Daar is niks mis mee.

Het fenomeen bestaat in veel gedaanten. Groeide je op in een streng christelijk gezin, dan is de kans dat je zelf een refo bent groter dan voor een goddeloos opgevoede.

Wat zijn jouw denkwijzen en voorkeuren en waar liggen jouw goede gevoelens aan ten grondslag? Weet je waarom ze zijn wat ze zijn? Is het gevoel of meer beredeneerd? Ik ben benieuwd.

Wat me bezighoudt is hoe we omgaan met empathie. Niet iedereen wordt gehinderd door empathische gevoelens. Ik ken er die vrolijk over me heen walsen. Dus empathie is altijd goed? Als je belangstelling hebt voor een ander om vervolgens uit te leggen waarom die het mis heeft, of als je dat alleen maar denkt dan is je belangstelling niet empatisch.

Kunnen luisteren met aandacht en inlevingsvermogen zonder belerende opwellingen is iets bijzonders. Het is geen kunstje. Je kan er geen cursus voor volgen. Die cursussen zijn er wel, om je een kunstje te leren. Hoe empathie te veinzen.

Wat is er meelevender dan dat je durft te luisteren zonder de drang om een weerwoord te geven?

Buurman en Buurman

Ze bestaan echt. Van die mannen die samen werken en eigenlijk niet zonder elkaar aan de slag kunnen. Dat werken is betrekkelijk ze praten veel, meer dan de spreekwoordelijke vrouwen. En ze halen er voldoening uit. Een manier van leven. Een manier om weer te leven tegen de stroom in. Een niet te onderschatten stroom, een stiekeme die je de benen onder het lijf wegspoelt om je te verdrinken.

Doen wat je kan in de meest letterlijk betekenis, dat is wat ze beweegt. Niet in de zin van tot het uiterste gaan of je wil of niet. Dat laatste is wat je altijd wordt gevraagd in job-advertenties. Dat is voor hun niet meer weggelegd.

Er zijn dingen die maken dat je niet meer kan doen wat je wil. Je wilt het nog heel lang en merkt dat je het niet meer kan. Dat voelt als falen. Je bent niet goed genoeg. Het verandert later in het gevoel weggezet te zijn, je doet er minder toe. Vrijwel niets van wat je eerder hebt gedaan telt. Je wordt beoordeeld door boekhouders, juridische medewerkers en ‘deskundigen’ die moeten zorgen dat jij zo min mogelijk geld gaat kosten. Het gaat niet om jou.

Sta je dan en je kunt het niet eens achterwege laten terug te verlangen naar hoe het was. Het was goed zoals jij was. Maar het was niet goed zoals het was.
Nu ben je een overbodig object voor de winstmakers en de eerbehalers die altijd zo ingenomen waren met je. Ze beseffen niet dat het hen ook kan overkomen. Ze beschermen uit alle macht zichzelf. Ten koste van jou.

Dit is niet ‘zoals het hoort’.
Onze regeltjes, aanvaarde manieren van doen, normen en waarden kennen een oorsprong en een doel. Dat beseft niet iedereen.
Dat de oorsprong meestal is ‘omdat het zo hoort’, maakt het alleen maar erger. Kritiekloze aanvaarding van dat het zo hoort is een prima basis voor je carrière. Niet verrassend als je het ook zo voelt. Je bent met velen. Maar het is niet vanzelfsprekend.
Het doel is het bereiken van financieel- of politiek succes. Het verkrijgen of behouden van macht, eer of een voor jou veilige situatie. Het streven naar deze dingen en het een ander daarbij de maat nemen is maatschappelijk aanvaard. Omdat het zo hoort.

Als je dat van nature niet kan of wil doen, of je bent er niet meer toe in staat, dan brengt het je in een kwetsbare positie. Je wordt hoe dan ook niet meer voor vol aangezien en jou wordt de maat genomen door de strevers.

Lang verhaal kort, het najagen van financieel voordeel, macht of (politieke/sociale) status gaat ten koste van anderen. In de gewone maatschappij.

Is er dan ook een ongewone maatschappij? Ja die is er. Ik noem het de Buurman en Buurman maatschappij. Je kent ze uit de vrolijke filmpjes, Buurman en Buurman. Ze bestaan echt.

Als mensen ‘die er wat minder toe doen’ elkaar ontmoeten en leren kennen dan is dat vruchtbare grond. Ze kunnen hun eigen afspraken maken over wat hoort. Dat om te beginnen bijvoorbeeld helemaal niks moet of hoort. Dat kunnen zijn wie je bent belangrijk is. Het kan op heel veel manieren. Ik ken er eentje uit eigen ervaring.
Er is geen financieel voordeel, voor niemand. Er worden geen machtsspelletjes gespeeld. Niemand betaalt een prijs om jou hier toe in staat te stellen. In tegendeel, het geeft iedereen wat nodig is. Vooral de ruimte. Kan ik je veel over vertellen. Lees het hieronder, Check de link:

https://www.vrmg.nl/veteranenmoestijn-als-ze-ontspannen-thuiskomen-heb-ik-mijn-doel-bereikt

Komkommertijd

Ik ga lezen vandaag. Was net begonnen maar zit nu te schrijven. Ik heb mijn krant opgezegd, ingeruild voor een tijdschrift. Een waar wel de artikelen in staan die ik graag in een krant had willen lezen. Kranten schrijven maar wat. Omdat hun lezers dat op prijs stellen.

Dat tijdschrift, daar doe ik een hele week mee. In de wintermaanden lees ik ook de stukken die ik zomers oversla. Dat het nu regent spoort me aan om te lezen. Anders zou de drang om naar mijn moestuin te gaan het winnen. Watergeven aan je plantjes is belangrijk. Dat is gisteren al uitgebreid gedaan. Regen.

Komkommertijd, op zich een goede reden om kranten over te slaan. De uitdrukking is ontleend aan de komkommers die nu (in mijn kas) groeien. Je moet ze echt eens proeven. Het zijn flinke exemplaren, maar dun. Die zijn het lekkerst. Ook de smakeloze uit de supermarkt kennen dat verschil. De dunne zijn minder smakeloos.

Een dikkere komkommer is niet altijd meer waar voor je geld. Een levensles, daar heb je geen moestuin voor nodig.

Het tijdschrift heet de kleur van komkommer. Ik lees de vakantie-uitgave. In tegenstelling tot een krant staat er nu juist twee keer zoveel in. Moet je er wel een week extra mee doen. Zo kan je ook vakantie vieren.

Het gaat over eilanden. Maak me niet gek. Ik ga het gedoseerd lezen. Telkens iets bewaren voor morgen. Blijft er genoeg over om dagelijks te zwelgen in eilandgevoel. Ik ben van Texel. Ik kijk elke dag even via de webcams en word op digitale wijze gevoed met Texelgenot.
Het wordt geen lang stuk, het lezen lonkt. Geniet van komkommer.

Magere merel

Ik zag vanochtend een merel. Een nogal mager exemplaar. Misschien wel gewoon slank. Ze zitten er niet veel hier. Ook geen dikke. Geen idee wat de omvang van een merelpopulatie bepaald.

Het barst hier wel van de mussen. Regelrecht mollige mussen. Ze maken een boel herrie met z’n allen. Ik snap wel enigszins waarom er zoveel zijn. De huizen hier hebben bijna allemaal overstekende daken met aan de onderkant een houten constructie met balken en vaak ook houten sierwerk. Plenty ruimte voor mussen om een comfortabel en droog nestje te bouwen. Verder een boel lage struiken en veel bomen links en rechts in grote tuinen. Ruimte voor ze en een ideale leefomgeving.

Zie jij nog wel eens een mus bij jou in de buurt? Zeker geen mollige denk ik.

Ik heb nieuwe ‘oortjes’. Gehoorapparaatjes die geen gehoorapparaatjes zijn. Ze lijken er op. Het zijn slimme. Er kan van alles mee, alleen specifiek mussengekwetter wegfilteren kan ik nog niet.

Wat wel kan, is me de illusie geven dat ik met één goed horend oor toch weer de richting van geluid kan bepalen. Audiologisch gezien kan het niet, je hebt er twee goedhorende oren voor nodig. Toch ik kan wel degelijk weer vaststellen uit welke richting geluid komt. Inclusief mussenherrie. Het is slimme technologie. Voor mij een uitkomst.

Simpel gezegd is het rechteroortje een piepklein microfoontje. Via Bluetooth gaat het signaal naar m’n linkeroortje. Daar worden m’n hersenenen geïnspireerd om het onderscheid te maken tussen wat van links en wat van rechts komt. Dat lukt bij 90% van de mensen. Ik had mazzel dat ik erachter kwam dat het bestaat. Kwestie van bij de juiste audicien terecht komen. Het is er niet eentje van de bekende ketens. Je kan het intuïtie noemen dat ik zo iemand vind. Ik noem het geluk. Het geluk is met de doven.

Volgens de ziektekostenverzekeraar is het geen gehoorapparaat volgens de daarvoor geldende definitie. Dat is jammer dan. Ze zakken er maar in met hun definities.

Ik ben blij en tevreden. Kan er straks ook nog van alles mee streamen en er mee bellen. Interesseert me eigenlijk helemaal niks. Eerst maar eens goed luisteren. Lukt het toch nog: ‘je moet eens leren luisteren’.

Zippo

Het eerste wat ik doe als ik ’s ochtends de deur boven bij de trap opendoe is kijken waar Zip is. Meestal vindt hij mij eerder. Als het vroeg licht is en de vogels al om half vijf zingen hoor ik hem zachtjes mauwen bij de deur. Kom op, laat me eruit. En dat doe ik. Hij strijkt langs mijn benen als we de trap afgaan. Bij de tuindeur kijkt hij me even aan. Zomer is zijn tijd. Buiten in de zon op de bank of eronder. Tussen de planten als het warm wordt.

De houten bank in de hoek tegen de muur is deels afgedekt met rode dakpannen. Daaronder, onder de bank een paar dikke tuinknielkussens. Het is zijn plekje als het regent. Droog veilig en warm. De kussens isoleren de kou, maken het comfortabel. Zip wil wat en dat krijgt ie.

Zippo is graag bij me. Een kleine aanmoediging is genoeg om hem tegen me aan te laten liggen. Hij spint als een bromfiets. Opdat ik nooit zal ophouden met hem aaien en onder zijn kin kriebelen.

Als z’n staart blijft zwaaien moet ik rustiger worden vanbinnen. Dat voelt hij haarfijn aan. In de afgelopen jaren met soms verdriet, pijn en moedeloosheid was hij er. Onvoorwaardelijke vriendschap.

Hij is gek op kookprogramma’s. Hij kijkt me verwachtingsvol aan als ik naar de bank loop, de afstandsbediening pak en zeg: zullen we een kookprogramma kijken? Wetend dat ik dan moeiteloos een half uur of langer op de bank blijf zitten, met hem tegen me aan.

Ik praat de hele dag met hem. Hij snapt het. Katten horen, zien en voelen veel meer van je dan je waarschijnlijk vermoedt. Hij vraagt zelf ook, door stil voor me te gaan zitten. Totdat ik het begrijp.
Een paar dagen geleden toen we op vakantie gingen gaf ik hem een dikke knuffel. Piep, dat is zijn koosnaam, reageerde niet erg enthousiast. Natuurlijk niet.

Als ik terugkom van vakantie kan ik het niet overdoen. Mijn grote kleine vriend is niet meer. Lieve Piep, dank je wel voor al die mooie jaren.