Pannenbier

Ik heb nog niet zo vaak een huis gebouwd, of iets anders waar dakpannen op moeten. Eigenlijk nog niet eerder. Maar nu wel! De pannen liggen erop. Mooie rooie op een zwart kapschuurtje. Zelf gebouwd met een paar maatjes. Moest je me een paar jaar geleden vertellen dat dit zou kunnen. Had ik je niet uitgelachen, had ik het stiekem gehoopt. Stiekem vanwege die dooie mus. Maar alle mussen zijn gelukkig nog springlevend. En ik voel me de wandelende levenslust.

Daar hoort pannenbier bij. Om het te vieren. Want dat heb ik een levenlang weinig gedaan, vieren. Wegens vermeend gebrek aan tijd moest ik altijd werken, geld verdienen en zorgen voor een zekere toekomst. Alsof dat een betrouwbaar recept daarvoor is. Ja, je moet ergens van leven. Maar wat valt er te leven als je er geen tijd voor hebt? Achteraf was het meer vluchten dan werken. Werken hielp me om te vergeten. Afleiding is goed, vergeten niet.

Tijd dus om dat vieren een beetje meer ruimte te geven. Ik wil elke dag wel m’n verjaardag vieren. Ik vier er tegenwoordig twee. Elke dag twee keer jarig hè. Doe me dat eens na. Mijn nierverjaardag is op 18 september. Dit jaar wordt het mijn vierde. Er waren tijden dat nog een keer jarig worden niet bovenaan op mijn to-do lijstje stond. Het hoogst haalbare was ‘nog even niet dood gaan’. Dat is aardig gelukt hoor.

Pannenbier dus. Volgens Wikipedia:
“Pannenbier is een term uit de bouw. Wanneer het hoogste punt van een gebouw is bereikt en dakpannen gelegd kunnen worden wordt bier geschonken, dat door de opdrachtgever beschikbaar wordt gesteld.”

Gaat natuurlijk niet om het, overigens niet te versmaden, biertje. Het gaat om het vieren. Samen blij zijn moe en voldaan. Zo werken is niet alleen afleiding. Het geeft voldoening en energie. Waarvoor dat schuurtje is? Dat kun je lezen in m’n vorige blogje.