Nu is een vreemd moment. Tussen herinneringen en verlangen in. Verlangen naar de toekomst die maar niet komt want het is altijd nu. Je kunt er niet aan ontsnappen, hooguit in berusten. Dat je meer in het nu zou moeten leven is onzin. Je kunt helemaal niet anders. Het is altijd nu. En dan is het alweer voorbij en zit je in het volgende nu.
Ik vraag me af hoelang het nu precies duurt. Oneindig kort of kan het ook een uurtje zijn? Ik denk niet dat een uurtje kan. Aan het begin ervan verlang je misschien al naar de laatste minuut en even later zijn het weer herinneringen.
Impuls gedreven geesten zijn we. Met en zonder toekomst. Allebei tegelijk. Bevangen door het verleden en rijkend naar een toekomst.
Aan iets denken dat over dertig jaar zover is lijkt ver weg. Terugdenken aan iets van dertig jaar geleden lijkt op gisteren. Waar blijft de tijd? Ik weet het niet.
Neem nu je vakantie. Welke dan? Eentje die nog komt. Niet die vorige, daar kan je niks meer mee. Die nieuwe is fijner. Prettige prikkels en gedachten eraan.
Dan bén ik tien dagen op vakantie en het voelt alweer fijn om naar huis te gaan. Op welk moment in de vakantie is het dan echt vakantie? Na vijf dagen denk ik. Een momentje van niks dus. In het nu van dat moment. Als de klok van het Tessiner kerkje even verderop het middaguur slaat.
Alleen weet je het nooit precies. Die klokken daar luiden wanneer ze zin hebben, het hoeft maar een beetje op twaalf uur te lijken of ze doen het al.
Al die nu-momentjes zijn bijzonder. Ik spaar nu’s, je hoeft er geen boodschappen voor te doen, te vliegen of punten voor te sparen. Nu’s voor niks.
Net als de zon.