Ik werd uit m’n hazenslaapje gewekt door een vaag bekend geluid. Er klappert iets tegen de binnenkant van het raam. Ik woonde begin jaren tachtig in het Groningse. Daar ken ik het geluid van. Hangplanten die tegen het raam aanslingeren. Niks nieuws wat betreft bodemdaling en aardbevingen.
Hier wordt geen gas uit de bodem gehaald en wel dat geluid? Ik schiet overeind en zie een gevallen ster. De kerstster. De kat slaapt rustig verder. Die woonde niet in het noorden.
De tape waarmee de ster aan het raamkozijn was geplakt had de geest gegeven. Hing er zeker al een week. Zijn van die langzame processen, je ziet of hoort ze niet. Je denkt er niet over na. De ster hing er met een bedoeling. Om licht te geven, om een symbool te zijn en voor de gezelligheid. Dondert ie er gewoon van af.
Zo plak ik lijkt het soms ook m’n spaarzame vrienden en kennissen aan het virtuele raamkozijn. Erop vertrouwend dat ze daar goed hangen. Duurzaam. Tape is niet duurzaam. Plakt lekker houdt alles bij elkaar voor even.
Er is iets bijzonders. Sommige vriendschappen zijn blijvertjes. Onafhankelijk van tape of wat dan ook. Ze blijven. Plakken als vanzelf.
Heb ik een uitvinding gedaan? Virtuele superglue! Je krijgt het nooit meer los. In dat geval is het misschien handig om sommige met tape te bevestigen. Je wilt er niet voorgoed aan vast zitten. Dat is een begeerlijke theorie. Die je alleen achteraf kunt aantonen. Maar goed ook. Anders zou je je maatjes voor het leven vooraf kunnen uitkiezen. Het werkt anders. Maatjes gebeuren.
Vraag ik me af. Gebeuren ze toevallig? Denk het niet. Als twee sterren in het heelal. Die zijn lichtjaren naar mekaar onderweg. Zonder het te weten. Totdat ze maatjes worden. Een dubbelster.
Samen verder. Vrienden.